Eerste editie Staat van de Kringlooplandbouw een succes

Een enorme opkomst, uitdagende en leerzame sprekers en workshops, een gevarieerd publiek en zelfs een stralend zonnetje. Alles lukte en zat mee tijdens de eerste editie van De Staat van de Kringlooplandbouw op het pittoreske GeoFort in Herwijnen.

Beeld: ©Ministerie van LNV / Natalie Hoogervorst

Lunch uit 2030

Ruim tweehonderd genodigden druppelden binnen. Onderling kennismakend of gedagzeggend, en ondertussen uitkijkend naar wat het buffet in petto had. Want daar stond een gevarieerde lunch klaar, met een aantal futuristische versnaperingen en drankjes. De dag, deze eerste editie van De Staat van de Kringlooplandbouw, stond volledig in het teken van 2030. Wat ligt er dan op ons bord? Hoe ziet het erf, ons platteland en de keten eruit? Is de toekomst lokaal en verbond in korte ketens, hoogtechnologisch en efficiënt op wereldschaal of een rijke mix?

Een van de belangrijkste uitdagingen is: wie staan er op om aan deze omslag leiding te geven? Wie zijn de leiders van vandaag en morgen?

Beeld: ©Hans Roggen

Een van die leiders is directeur-generaal Agro, Marjolijn Sonnema. Zij onderstreepte het belang van leiderschap in de landbouw, om het stokje daarna over te geven aan Annemieke Nijhof. Als voormalig directeur-generaal Water bij het toenmalig Ministerie van Infrastructuur en Milieu pleitte zij voor het tonen van kwetsbaarheid en het hebben van onderling vertrouwen. Dagvoorzitter en melkveehoudster Eline Vedder ("Dairy farmers are like celebrities. You know they exist, but they are in a completely different realm of existence") navigeerde vervolgens handig via een aantal individuele ervaringen van boeren en bedrijven als BoerRuud, Duyvenstein Tomaten, Boeren van Amstel en Jacob Beeker naar de officiële livegang van het platform ‘Omslag naar Kringlooplandbouw’ (waar u dit verhaal momenteel leest).

Beeld: ©Hans Roggen

Workshops

Foodtech biedt voedingsindustrie de helpende hand; Thijs Geijer

De voedingsproductie dient zich continue aan te passen, vertelt Thijs Geijer (sectoreconoom food bij ING) in de workshop ‘Foodtech biedt voedingsindustrie de helpende hand’. Je ziet aan twee trends dat de lat steeds hoger komt te liggen. (1) Traceerbaarheid: het transparant maken van de versketen. (2) Aangescherpte productspecificaties, bijvoorbeeld op gebied van dierenwelzijn. De consument vindt het vooral belangrijk dat voeding in de toekomst gezonder (43%), milieuvriendelijker (18%) en veiliger (14%) is, blijkt uit een eigen poll onder 33.400 respondenten. De discussie ging er onder meer over hoe dit zich verhoudt tot kringlooplandbouw. De consument denkt immers (nog) niet meteen in termen van kringlooplandbouw.

De korte keten; Drees Peter van den Bosch en Mike Venekamp

Korte ketens zijn niet de oplossing, maar wel een belangrijk puzzelstukje in de weg naar kringlooplandbouw. Het geeft flexibiliteit, korte lijnen, transparantie en er kan snel geschakeld worden. True Cost Pricing is één van de sleutels naar korte ketens en kringlooplandbouw. Samenwerking is nodig in een participatieve samenleving waarbij de consument ook betrokken is bij het “eten maken” (landbouw verdwijnt uit het woordenboek). Er is andere wetgeving nodig voor korte ketens dan voor lange ketens.

Beeld: ©Ministerie van LNV / Natalie Hoogervorst

De vier juistheden van precisiebemesting; Herre Bartlema

Nederland kunstmestloos vóór 2030? Tijdens deze workshop bepleitte Herre Bartlema dat het urgent is en dat het kan. De huidige externe effecten van bemesting zijn te voorkomen door precisiebemesting met circulaire meststoffen. Hierbij staan vier elementen centraal: plantvoeding op 1) het juiste tijdstip in 2) de juiste dosering met 3) de juiste meststoffen op 4) de juiste plaats. Wim de Hoop (Kennis Center voor Groene Groei) voegde hieraan toe dat de bodemkwaliteit als uitgangspunt moet gelden.

Agri meets design; Sietske Klooster

Agri meets Design is een innovatieplatform waarbij designers samenwerken met boeren. Zowel boeren als designers zijn hands-on, ze maken, proberen uit, wachten reacties af en ontwikkelen verder. Boeren en consumenten moeten een gedeelde nieuwe waarde creëren. Het verhaal van het product is belangrijk. Een boer kan voor hetzelfde product opeens waardering krijgen in plaats van kritiek doordat hij zijn verhaal op een andere manier vertelt.

Voedsel van morgen; Tanja Koning

Wat gaan we eten in 2050? is een tentoonstelling in het Nemo Science Museum, met als doel Jan met de Pet te betrekken bij lastige vragen, zoals die er ook zijn rond voedsel. Want wat betekent een groeiende wereldbevolking met een stijgend inkomen en dito vleesconsumptie voor de uitstoot van CO2 en stikstof, en de wereldwijde behoefte aan grondstoffen, landbouwgrond en water? Nemo laat zien welke alternatieven er op dit momenteel grosso modo zijn: dierlijke eiwitinnovaties, plantaardige alternatieven en laboratorium voedsel. Bij dierlijke eiwitinnovaties moet je denken aan meelwormen, maden, larven, krekels en sprinkhanen, maar ook aan kweekvlees. Ludiek is het idee van het ‘plofinsect’: een doorgefokte variant van insecten die ronder zijn, of makkelijker pelbaar. Dan de plantaardige alternatieven. Welke weg legt de sojaboon af om het uiteindelijk te schoppen tot vegaburger in de super? Verrassend: er komt een hoop chemie bij kijken. Tot slot voedsel uit het laboratorium. Dat smaakt volgens Tanja naar pannenkoekenbeslag, en ziet er nog niet echt uit als eten. Dus zet de markt momenteel al een stap terug: een shake in de vorm van een broodje. Upshot van de tentoonstelling en de presentatie: we gaan waarschijnlijk terug naar waar het leven op aarde begon. Naar de algen. Nu al werkt een bedrijf in Nederland aan nieuw veevoer op basis van een bacterie die voor maar liefst 70% uit eiwit bestaat. Waarom nog soja importeren uit Brazilië?

Beeld: ©Hans Roggen

Duurzame zuivelketen; Guust van den Eijnden, Sophie Snaas en Sophia Bout

Een workshop over de gesloten keten in samenwerking tussen Albert Heijn en A-Ware. 300 boeren leveren alle zuivel die voldoet aan huismerk-eisen. Ze ontvangen daarvoor 3 ct/kg melk boven de marktprijs. Koe, boer en natuur centraal, grondgebonden melkveehouderij is de grondslag. AH: "wij zien dit voor onze melk en yoghurt nu als het gangbare systeem, en klanten zijn positief. Je kunt het altijd hebben over de thema's waarover je in gesprek moet gaan." Belangrijk dat de boeren en consumenten erin meegaan. A-Ware: "onze melkveehouders zijn trots op hun deelname en maken dat graag zichtbaar."

Dagelijkse kost; Hanneke Muilwijk en Riella Hollander

Dagelijkse Kost is een studie van PBL uit 2019. Vraag is wat de consument kan bijdragen aan de verduurzaming van de voedselproductie. Wat blijkt? De landvoetafdruk in binnen- en buitenland van de Nederlandse voedselconsumptie is ongeveer 1800 m2 per persoon. Het grootste deel hiervan komt voor rekening van de consumptie van dierlijke producten. Om deze voetafdruk te verlagen zijn er drie aangrijpingspunten: 1. Duurzamer eten; 2. Minder verspillen; en 3. Duurzamer produceren (efficiënter en zorgvuldiger). Met een slimme combinatie van deze opties kunnen we onze voetafdruk met ongeveer een derde laten dalen. De grootste klap kunnen we maken met duurzamer eten.

Kunnen we dat alleen aan de consument overlaten? Nee. Voedselgedrag is routinematig gedrag. Drie zaken moeten gelijktijdig veranderen: het aanbod van voedsel in de voedselomgeving (supermarkten, horeca, enzovoort), voedselvaardigheden, en de betekenis van voedsel (cultuur). Daarmee komen ook andere ketenpartijen in beeld. Maar die bieden geen complete oplossing, omdat zij bijvoorbeeld aaibare zaken wel aankaarten, en ingewikkelder problemen niet.

We hebben iedereen nodig in de transitie, maar daar schuilt ook een probleem. Als iedereen iets moet doen, ligt afschuiven op de loer. Er moeten ook doelen gesteld worden. En de juiste voorwaarden worden gecreëerd. Daar ligt een taak voor de overheid. Die moet zorgen voor een heldere visie en duidelijke doelen, een concreet perspectief.

Smartchain; Mark Frederiks

Mark Frederiks introduceert zichzelf bij de workshop ‘Smartchain’ als ondernemer in de korte keten. Boeren doen veel meer dan alleen produceren: ze zorgen voor CO2 opslag, wateropslag en voor de bijen. Hoe zorg je ervoor dat ze daarvoor beloond worden? Je moet daarvoor onderbouwen dat het effect van het product ook juist is. Blockchain legt feitelijk vast hoe producten naar de klanten gaan. Je verzamelt als het ware bewijslast en kunt daardoor ook lange termijn effecten volgen. Voorwaarde is dat er samengewerkt worden. De belofte van korte ketens maak je in het eentje niet waar.

Veranderend Landschap

Het pleidooi om vanuit het perspectief van Landschap expliciet kwaliteitsbeleid en gebiedspilots te organiseren, werd door veel deelnemers met gemengde gevoelens ontvangen. "Er zijn al heel veel gebiedspilots; Al die projecten worden nog te sectoraal aangevlogen" zo klonk het uit vele monden. De aanwezige pleiten voor samenhangend integraal beleid op gebiedsniveau.

De ACM zou erop toe moeten zien dat productprijzen natuur-en landschapsinclusief zijn. Dat wil zeggen ook een reëele beloning voor de zorg voor de kievit en de korenbloem in de wei en het onderhoud van kenmerkende landschapselementen.

De overheid moet voorts, zo stelden velen, de grote financieringsbronnen voor de landbouw, zoals het GLB, veel beter benutten om boeren te ondersteunen in de overgang naar meer natuur-en landschapsinclusief werken.

Niet alles kan van bovenaf geregeld worden. Diverse mensen benadrukte dan ook dat de overheid de sociale en economische dynamiek veel beter moet benutten om richting te geven aan de transitie en om voortgang te boeken.

Beeld: ©Hans Roggen

Vlak voor de borrel

Na de twee rondes vol inhoud en kennis, volgde een plenaire afsluiting van de dag. Daarin stond ‘regionale samenwerking’ centraal. Dagvoorzitter Eline Vedder kreeg gezelschap van Rob van Brouwershaven (LNV), Henk Jumelet (Gedeputeerde provincie Drenthe), Lambert Verheijen (Dijkgraaf Aa en Maas) en Marnix Bakermans (Burgemeester Landerd). Zij gingen in op de vraag hoe kringlooplandbouw in deze specifieke situaties en omstandigheden werd vormgegeven. Daarbij viel op dat ‘samenwerking’ het sleutelwoord was, wat door Rob van Brouwershaven in zijn slotwoorden nog eens werd benadrukt.