Hogere levensduur dankzij allemaal puntjes op de i

Vraag Wim van Tilburg of hij zijn favoriete koe wil klaarmaken voor de coverfoto en je krijgt er drie. „Ik heb niet één favoriet; ik streef naar koeien die onopvallend een hoge levensproductie halen. Ons doel is om alle koeien gezond oud te laten worden”, aldus de Groningse veehouder. Hij spreekt 14 maart op de tweede editie van het levensduursymposium in Lelystad.

‘Mijn favoriete koeien vallen niet op in het koppel’

Wim van Tilburg en zijn echtgenote Marjolein Feiken boeren in het Oost-Groningse Siddeburen, tegen de Oldambtster klei aan. Daar hebben ze een melkveebedrijf met 77 hectare overgangsgrond (van zand naar klei) en 122 melk- en kalfkoeien. Gemiddeld produceren die een kleine 10.000 kilo melk in de 2 × 12 zij-aan-zij melkstal.

Het bijzondere aan dit bedrijf is dat Wim en Marjolein erin slagen de melkgevende dieren relatief oud te laten worden. Op een recente MPR-uitslag van Melkveebedrijf Eelshuis, zoals de boerderij heet, staat dat de 118 aanwezige koeien gemiddeld 5 jaar en 6 maanden oud zijn en 3,5 lactaties hebben gerealiseerd. De levensproductie van de aanwezige koeien is gemiddeld 33.400 kilo melk; de levensproductie bij afvoer bevond zich afgelopen jaar op 44.500 kilo. De gemiddelde Nederlandse koe haalt 3,1 lactaties en heeft bij afvoer een krappe 30.000 kilo melk geleverd. Oftewel: de gemiddeld aanwezige koe bij Van Tilburg heeft al meer melk gegeven dan de doorsnee Nederlandse koe bij afvoer.

Hamvraag is natuurlijk: hoe doet-ie dat? Aan de keukentafel in de monumentale boerderij kijkt Wim (42) zijn vrouw Marjolein (40) lachend aan. Zij heeft er namelijk alles mee te maken. Marjolein Feiken kwam zo’n twaalf jaar geleden als vaste dierenarts bij Wim op het erf. Twee jaar later kregen ze een relatie én kwam ze in dienst bij het in levensduur gespecialiseerde adviesbureau van Willem van Laarhoven, Valacon. „Stiekem verdenk ik haar ervan dat ze alleen maar op zoek was naar een proefbedrijf”, grapt Wim. Als melkveehouder een relatie krijgen met je dierenarts lijkt de ultieme win-winsituatie, maar dat is volgens Wim niet helemaal waar. „Het ‘vervelende’ is dat ze overal een méning over heeft”, lacht hij. „Dat leverde vooral in het begin heel wat discussies op, over hoe ik het bedrijf kon aanpassen en verbeteren. Mijn eerste reactie is dan: de hakken in het zand zetten. Maar Marjolein kwam met heel veel verbeterpuntjes, zoals de uiergezondheid.” „Dat was hier wel een aandachtspunt”, zegt ze. „Koeien werden niet gedipt.” Wim: „Het celgetal lag zo rond de 160, dus dat vond ik niet nodig.”

Van Tilburg noemt zichzelf een koeienboer, maar hij werkt ook heel graag met cijfertjes in Excel-spreadsheets. Na de HAS in Dronten ging hij aan de slag bij het kleine particuliere veevoerbedrijf Van Benthem in Vollenhove, waar hij 2,5 jaar heeft gewerkt als voeradviseur. Zijn broer Jan Pieter ging na de mas thuis op de boerderij in Hellum werken.

Akkerbouwbedrijf gekocht

Maar onbewust wilde Wim toch graag boer worden, vertelt hij. In 2003 werd vanuit de maatschap een verouderd akkerbouwbedrijf met 48 hectare aangekocht in Siddeburen, op het overgangsgebied tussen zand en zware klei. Wim en Marjolein zitten nu met hun 77 hectare grond wel relatief hoog gefinancierd. Maar ruim in het land zitten heeft ook als voordeel dat ze niet standaard mest hoeven af te voeren, en dat past hen prima. „Mest afvoeren, daar wil ik me liever niet mee bezig hoeven te houden.”

De maatschap van vader, moeder en beide broers is in 2011 gesplitst. De broers kregen ieder de helft van het quotum mee. Sindsdien is het bedrijf met 2 ton melk gegroeid, zodat Melkveebedrijf Eelshuis nu op jaarbasis 1,2 miljoen kilo melk levert aan FrieslandCampina.

Ondanks de initiële weerstand is Wim van lieverlee samen met zijn vrouw op allerlei vlakken de puntjes op de i gaan zetten. Zonder verder advies van buitenaf. Wim: „Ik heb geen standaard adviseurs die hier op het erf komen, zoals die van een voerfabrikant. Het invullen van de Gecombineerde Opgave en de Kringloopwijzer; ik wil het allemaal zélf kunnen en zélf doen. Ik kan ook heel slecht tegen ‘concepten’, zoals een jongveeopfokconcept. Dan moet ik in een keurslijf en dat wil ik niet.”

Als fanatiek cijferaar heeft hij zich wel aangesloten bij een studiegroep van Dirksen Management Support. En hij mag ook zelf graag in het managementsysteem van Uniform Agri duiken om daar historisch mee aan de slag te gaan. Zo heeft hij voor zichzelf een spread-sheet gemaakt waaruit blijkt dat de productie bij afvoer in de periode 2004-2009 nog op het Nederlands gemiddelde zat, met bijna 30.000 kilo melk. Het staatje in Excel laat ook duidelijk het effect zien van de ‘introductie van Marjolein’ in het bedrijf: over de periode 2010-2018 ging de levensproductie bij afvoer naar bijna 43.000 kilo melk.

Beeld: ©Agrio / Gerard Burgers
Een enkele roodbonte koe valt op in het koppel

Niet dokteren

Wim: „Het is niet zozeer onze doelstelling om de koeien oud te laten worden, maar vooral om ze gezónd te houden. Ik wil niet zitten dokteren met koeien in het strohok en ze met allerlei middeltjes aan de gang houden. Ze moeten het hier gewoon in het koppel kunnen doen, vanuit hun eigen kracht en weerstand.” Een koe die vóór de derde lactatie weg gaat, is gewoon zonde, vindt hij. Intussen heeft hij sinds 2003 zeven 100.000 kilo-koeien gehad. „De afgelopen jaren zitten we gemiddeld op bijna één per jaar”, glundert hij. „Er lopen momenteel nog drie melkgevende 100.000 kilo-koeien in het koppel en ik heb er een stuk of drie, vier die rond de 90.000 kilo melk zitten. En bij de volgende MPR heb ik als het goed is mijn eerste 10.000 kilo vet-en-eiwitkoe. Dan gaan we wel een feestje geven, hoor.”

In het gezond oud laten worden van de koeien is het management rondom droogstand en afkalven cruciaal, stellen Wim en Marjolein. „Als een koe vlekkeloos afkalft, start ze vlot op en dan gaat de rest van de lactatie ook makkelijker.” Dat begint dus in de droogstand. Sinds 2012 hebben de droge koeien de beschikking over een speelweide en extra brede boxen van1,35 meter. Bij de melkkoeien is in 2014 de buitenmuur uit de stal geslagen, zodat de boxen aan die kant van 2,5 meter diep naar 3 meter konden. „Ze konden eerst de kop niet naar voren steken bij het opstaan.” De boxbreedte ging van 1,10 naar 1,25 meter. Dikke hakken heeft hij sindsdien niet of nauwelijks meer. In combinatie met periodiek bekappen weet hij ook veel klauwproblemen te voorkomen.

Naarmate de koeien ouder werden, ging tegelijkertijd het aantal dierdagdoseringen naar beneden, vertelt de veehouder. „We kwamen van een dierdagdosering van ruim 4 in 2009 en nu zitten we iets onder de 1,5. Dat wil dus zeggen dat we geen extra antibiotica gebruiken om de oude koeien langer gezond te houden.”

Beeld: ©Agrio / Gerard Burgers
Liza van Rosmalen (16) komt van een melkveebedrijf en doet als middelbare scholier haar maatschappelijke stage bij Melkveebedrijf Eelhuis

Rantsoen

Ook het rantsoen heeft tot doel om de koeien gezond te houden. „Toen we de puntjes op de i gingen zetten, ben ik in eerste instantie meer krachtvoer gaan voeren, tot wel 30 kilo per 100 kilo melk, inclusief jongvee. Nu zitten we op 25 kilo en het streven is om ook niet hoger te gaan dan die 25 kilo.”

Omdat ze over voldoende grond beschikken en bovendien Grasdrogerij Oldambt vlak in de buurt hebben, proberen ze sinds 2016 jaarlijks 100 ton grasbrok te laten maken. „Ik wil jaarrond 2 kilo krachtvoer meevoeren in het basisrantsoen”, zegt Wim. „Grasbrok geeft rust in het rantsoen en ik kan met een kilo grasbrok een kilo krachtvoer vervangen, dat is bijna een-op-een uitwisselbaar.” Dat overigens tot de eigen verbazing van de gewezen veevoervoorlichter. „Grasbrok doet het eigenlijk altijd beter dan je op basis van de analyses zou verwachten.” In een zelfgemaakte grafiek kan Wim dat ook mooi laten zien: de kilo’s aangekocht krachtvoer gaan vanaf 2016 naar beneden, terwijl de kilo’s meetmelk behoorlijk omhoog gaan.

De voerfilosofie van het echtpaar Van Tilburg is: gras als basis, maïs als aanvulling – 3 kilo droge stof per koe per dag – en daarbij ontsloten tarwe. Van Tilburg teelt zelf tarwe en verkoopt die en voert daarvoor in de plaats ontsloten tarwe aan. Wat krachtvoer betreft zou hij heel graag Vlog-boer willen zijn voor FrieslandCampina. „Maar we zitten hier helaas niet in het juiste gebied.”

Behalve het beetje sojaschroot dat nog in de lokbrok in de melkstal zit, is het hele rantsoen al Vlog, oftewel er zitten geen genetisch gemodificeerde bestanddelen meer in. Het liefst zou Van Tilburg helemaal van de (import)soja af willen en alleen maar Europese grondstoffen voeren. „Soja is ook wel een beetje een overschat product”, meent hij. „Sojahullen en sojaschroot zijn absoluut mooie producten en op papier beduidend beter dan grasbrok. Maar er zijn andere producten, zoals raap, die soja kunnen vervangen.” Dan geeft hij nog de voorkeur aan raapzaadschilfers boven raapzaadschroot. Dat is chemisch geëxtraheerd, terwijl de schilfers geperst worden. Dat is rustiger voor de koe, weet Van Tilburg.

Met de melkproductie zit hij nu zo tegen de 10.000 kilo aan, met 4,15 procent vet en 3,44 procent eiwit. In combinatie met weidegang noemt hij dat aantal liters wel het maximaal haalbare. Sinds 2015 is hij meer planmatig gaan beweiden, om de koe zo veel mogelijk vers gras te laten opnemen. Dat heeft wel een stukje productiestijging met zich meegebracht, ervaart hij. Daarnaast is de productie-
stijging te danken aan het uitgebalanceerde rantsoen en aan het feit dat de koeien ouder worden. Oudere koeien geven doorgaans makkelijker melk dan vaarzen.

Beeld: ©Agrio / Gerard Burgers
Koeien kalven af in een ruim strohok voor in de stal, in het zicht van de rest van het koppel

Bewezen fokstieren

Wat stiergebruik betreft kiest Wim voor bewezen fokstieren, met bij voorkeur derdekalfs dochters in de fokwaarde. „Dan heb je misschien niet de gewenste snelle genetische vooruitgang, maar wel minder missers.” Met hoge betrouwbaarheid/derdekalfs dochters als criterium, vallen er al heel veel stieren af. Daarnaast wil Van Tilburg scherp selecteren op eiwit; dat is een aandachtspunt.

In de stal lopen nu voornamelijk dochters van Kodak en Kian. Ook Prince, een van de hoogste Italiaanse stieren, is vertegenwoordigd. Daarnaast komen er Mascols, Big Winners en Leifs voor. Laatstgenoemde is een Duitse stier. Van Tilburg gebruikt Triple-A, maar ronde stieren met een bewezen fokwaarde en bovendien hoog in het eiwit zijn lastig te vinden, ervaart de fokker. Daarnaast heeft hij wat FH-stieren in het vat zitten, waaronder Piet Adema 186 en Meb Sochar.

Gedragsverandering

In de tijd dat Wim op de HAS in Dronten zat, was de kostprijs heel belangrijk. „Cashflow- gedreven management, waarbij de productie zo hoog mogelijk moest zijn om de kosten per liter melk zo laag mogelijk te houden. Koeien die 1.000 kilo melk meer geven per lactatie, dat zie je direct terug in je portemonnee.” Vroeger waren ze echte Inet-fokkers, vertelt Wim. „Het stierenboek lag bij ons zelfs bovenop de bijbel. Ik ploos dat helemaal uit. Van veel oude stieren weet ik nog de belangrijkste kenmerken uit mijn hoofd.”

Maar met stieren als Celsius en Jabot kwamen de fokkers er wel achter dat de focus op melkproductie ook niet alles was. Rond de jaren negentig zijn ze daarom met Triple-A begonnen, vertelt Wim. „Koeien die een jaar ouder worden, dat zie je niet direct terug in je cashflow. Maar op de lange termijn levert het wel rendement op.”

Om de koeien gezond oud te laten worden, is het voor veel boeren verleidelijk om een hulpmiddel of product aan te schaffen, meent hij. „Dat is namelijk makkelijker en sneller dan je management aanpassen. Een boer geeft soms makkelijker 1.000 euro uit dan dat hij zijn gedrag verandert.”

Terwijl dat dus precies is waar de melkveehouder de vruchten van plukt. Vanuit het ouderlijk bedrijf kwam bijvoorbeeld allerlei ‘rottigheid’ mee, zoals crypto-diarree bij de kalveren. Wim: „Vroeger hadden we de Halocur wel nodig. Sinds 2010 gebruik ik echter alleen af en toe wat elektrolytenmix.”

De gezondheid en weerstand van de (nuchtere) kalveren is verbeterd, dankzij de focus op goede voeding van de droge koeien en de aandacht voor vlotte afkalvingen. „Als een koe makkelijk afkalft, is de start voor het kalf ook makkelijker.” Marjolein: „De voeding van de koe in de droogstand heeft in de baarmoeder al invloed op de darmgezondheid van het kalf.”

De eerste drie dagen proberen Wim en Marjolein er zo veel mogelijk biest in te krijgen. „Ik probeer echt 4 tot 8 liter biest te winnen bij de eerste melking.” Verder staat elk setje van drie eenlingboxjes op wieltjes. Zo kunnen ze buiten goed schoon worden gespoten en daarna het liefst twee weken buiten staan. Uv-zonlicht doodt veel ziektekiemen.

De kalveren krijgen de eerste veertien dagen onbeperkt melk van de eigen moeder. Dat is niet alleen om ze goed te laten groeien, maar ook omdat het bedrijf nog niet helemaal vrij is van Para-tbc. „Bij het melkonderzoek zit er af en toe nog een positieve koe tussen. Daarom geef ik de kalveren het liefst melk van de eigen moeder.” ’s Ochtends gooit hij de speenemmers vol en ’s avonds weer. In het groepshok krijgen de kalveren tankmelk. „Sinds vorig jaar heb ik een melktaxi op wielen, die ook de tankmelk pasteuriseert. Dat doen we vanwege de Para, om het risico zo klein moge`mmlijk te houden.” Het ideale van de melktaxi is ook dat die met één druk op de knop exact het gewenste aantal liters melk kan doseren. „Dat is ook handig voor het personeel”, zegt Wim. „En voor je vrouw”, vult Marjolein lachend aan.

Beeld: ©Agrio / Gerard Burgers
Over levensduur gesproken: Jasper Hemminga voert met een Fiat 900 uit '72, die Wims vader ooit tweedehands kocht.

Bedrijfsgegevens

Melkveebedrijf Eelshuis in Siddeburen (GR) is een vof van Wim van Tilburg (42) en Marjolein Feiken (40). Marjolein is daarnaast mede-vennoot van adviesbureau Valacon. Het bedrijf omvat 122 melk- en kalfkoeien en 60 stuks jongvee.

Het werk op het 77 hectare tellende weidebedrijf wordt rondgezet met de hulp van zzp’er Jasper Hammenga, die twee vaste dagen in de week komt. Liza van Rosmalen (16) doet haar maatschappeljke stage op het melkveebedrijf. Om ’s avonds samen te kunnen eten met Marjolein en de kinderen Heleen (6) en Joris (4), heeft Wim van Tilburg voor zes avonden in de week een melker: Jasper melkt twee avonden en daarnaast zijn er nog twee studentes die elk twee avondmelkingen voor hun rekening nemen in de 2 × 12 zij-aan-zij melkstal.

De vof streeft naar zo veel mogelijk beweiding; daarvoor is circa 54 hectare grasland beschikbaar. Dan is er nog 18 hectare natuurland van Staatsbosbeheer, dat wordt gehooid.

Vorig jaar is Wim gestart met wisselbouw op 22 hectare verdeeld over zes blokken: drie blokken grasklaver (uitsluitend maaien), twee blokken maïs en een blok voertarwe. Vanwege de droogte heeft hij nu nét genoeg ruwvoer, maar het houdt niet over. Dus heeft hij wat stro bijgemengd in het rantsoen. De koeien geven 10.000 kilo melk, met 4,15 procent vet en 3,44 procent eiwit. „Dat aantal liters vind ik wel de max, met beweiden.”

Wat betreft de fokkerij kiest Van Tilburg voor bewezen fokstieren, liefst hebben ze drie generaties dochters aan de melk. Vroeger thuis ploos hij het Stierenboek van Misset al helemaal uit. ,,Die lag zelfs bovenop de bijbel”, weet Wim nog. Hij heeft onder meer dochters aan de melk van Kodak en Kian. Voor meer ronde koeien met extra eiwit heeft hij ook FH-sperma in het vat zitten. De aanwezige koeien bij Van Tilburg zijn met 5,07 jaar relatief oud.

Beeld: ©Agrio / Gerard Burgers

Dit verhaal is het resultaat van een samenwerking tussen Agrio en het Ministerie van LNV en kan eerder zijn gepubliceerd in een of meerdere uitgaven van Agrio. Op het gebruikte beeld rust copyright