Met volledig hooi voeren kringlopen sluiten

Harold Dubbink zocht een manier om zijn bedrijf toekomstbestendig te maken. Schaalvergroting is aan hem niet besteed. De uitdaging om zijn bedrijf te optimaliseren en kringlopen te sluiten, vond hij in het voeren van hooi. Daarvoor investeerde hij in een grote loods met hooidrooginstallatie. „Hooi zorgt voor gezonde koeien en toegevoegde waarde aan de melk.”

Wie het erf bij de familie Dubbink in Lemele (OV) opkomt, kan het niet ontgaan: de geur van vers hooi. „Of je nu van het platteland komt of niet, iedereen vind het heerlijk ruiken”, zegt Harold Dubbink enthousiast. De geur is afkomstig van het gedroogde hooi in een grote loods met hooidrooginstallatie, die de ondernemer dit voorjaar liet bouwen. Echt tijd om te genieten van het resultaat heeft hij nog niet gehad. „We zitten nog in een roes. We hebben in een paar maanden tijd het hele project neergezet. We wilden de installatie graag voor de tweede snede af hebben.”

Begin juni werd de installatie dan ook opgeleverd en inmiddels is de tweede snede gedroogd. De drooginstallatie van het Oostenrijkse bedrijf Lasco is niet een alledaagse verschijning. Er draaien er nu drie van in Nederland.

Gezond voer

Nee, hooi laten drogen bij de grasdrogerij deed Dubbink niet. „Ik was geen lid van een drogerij, dus dan is de stap wat groter.” Toch was hij altijd al enthousiast over het voeren van hooi. „Het is heel gezond voor de koeien. Niet voor niets voeren ze keuringskoeien de beste kwaliteit hooi. Vaak uit de Alpen, waar boeren het kunstmatig drogen. Als een koe ziek is en ze knapt wat op, dan eet ze het eerst mooi hooi. Dat zegt wel iets”, stelt Harold. De gezondheid voor de koeien is voor de melkveehouder dan ook reden nummer één om hooi te gaan voeren. „Over het algemeen ben ik tevreden met de gezondheid van onze koeien, maar het kan altijd beter. Elk ziek dier kost tijd en geld. Om preventief te werken, moet je bij het rantsoen beginnen.”

Harold spreekt bewust over goede kwaliteit kunstmatig gedroogd hooi. „Het hooi dat hier in Nederland wordt gemaakt en daarvoor eerst vier tot vijf dagen op het land ligt, kun je niet vergelijken met het kunstmatig gedroogde gras. In Oostenrijk noemen ze natuurlijk gedroogd hooi ‘dood gras’. Dat ruikt veel minder lekker en ook loopt de voederwaarde behoorlijk terug.”

Niet meer koeien melken

Toen enkele jaren geleden de eerste hooi-installaties in Nederland draaiden, begon het bij Dubbink te kriebelen. „Het leek mij een mooie uitdaging. Ondanks dat het quotumtijdperk voorbij was, zag ik het niet zitten om veel meer koeien te melken. We hebben wat voer, stalruimte en capaciteit op de robot betreft, ruimte voor ongeveer 95 melkkoeien. Op dit moment zijn het er 85 met bijbehorend jongvee. Door de komst van de fosfaatrechten hebben ook wij wat moeten krimpen. De bedoeling is dat we weer groeien tot 95 koeien en dan vind ik het wel prima. Ik kan wel verder groeien, maar voordat je die investering terugverdiend hebt, ben je ook jaren verder. Daarom heb ik mijn blik verruimd. Ik wil met het drogen van hooi mijn bedrijf verder technisch optimaliseren, maar het is ook een investering voor de toekomst.”

Betere eiwitkwaliteit

Naast de eerder genoemde gezondheidsvoordelen ziet Dubbink namelijk veel meer positieve effecten van hooi voeren. „Koeien nemen van hooi meer kilo’s droge stof op dan van graskuil. Daarnaast hoef je minder eiwit aan te kopen in de vorm van krachtvoer. Het eiwit is namelijk van betere kwaliteit dan bij inkuilen. Daardoor kun je scherper eiwit voeren.” Ook ziet Dubbink kansen voor de handel. „We zijn met 50 hectare ruim zelfvoorzienend wat ruwvoer betreft. Daaruit verwachten we ook extra opbrengsten te halen.”

Hoewel het niet het eerste doel is, verwacht de veehouder ook meerwaarde te creëren voor de melk. „Ik geloof zeker dat er markt is voor hooimelk. Deze melk bevat gemiddeld meer omega-3-vetzuren en CLA’s en daarnaast heeft hooi op zichzelf al een positieve uitstraling. Daar liggen volgens mij kansen. In Duitsland is er al markt voor hooimelk. Met onze melkafnemer Cono zijn we in gesprek hierover. Het volume is echter nu nog te klein om apart te kunnen verwerken.”

Hoewel Dubbink de melk nu nog niet tot meerwaarde kan brengen, doet hij dat indirect wel. Hij levert namelijk melk volgens de VLOG-standaard. „Door het hooi hoef ik veel minder duur eiwit aan te kopen via de brok. Ik kan dus makkelijker aan de GMO-doelstellingen voldoen. Ik denk dat de marge voor het leveren van VLOG-melk over het algemeen klein is. Zeker wanneer je een redelijk aandeel maïs voert en er dus eiwit aangekocht moet worden via de brok.”

Beeld: ©Agrio
De droogbakken worden laagsgewijs gevuld. Dit is een precies klusje. Per bak kan er 30 tot 40 hectare gras in een keer gedroogd worden.

Grote loods

De veehouder is ruim vier jaar bezig geweest met de voorbereidingen. „Tijdens de vakanties in Oostenrijk hebben we met eigen ogen kunnen zien hoe ze daar te werk gaan. Dit systeem sprak mij erg aan, al is het wel een hele investering die in de tonnen loopt. Het is niet alleen de installatie, maar ook het gebouw eromheen.” De hooidroger bevindt zich namelijk in een ruim opgezette loods van 65 bij 25 meter. In de loods zijn twee droogbakken aangebracht van elk 1.300 kuub inhoud. Op de bodem van de droogbakken liggen netten, waardoor warme lucht wordt geblazen met een grote ventilator. Om de lucht op te warmen wordt gebruik gemaakt van dakwarmte. Onder de gordingen zijn namelijk houten platen aangebracht. Hierdoor is een luchtkanaal gecreëerd. Door de onderkant van het dakoverstek aan de voorkant open te laten, kan de buitenlucht worden aangezogen. Op momenten dat er weinig of geen zon is, zoals ’s nachts, stoken twee houtpelletkachels automatisch bij. De aanvoertemperatuur moet 5 tot 10 graden hoger liggen dan de buitentemperatuur, voor een geleidelijk droogproces.

De veehouder vertelt dat bij een optimaal droogproces het gras eerst een dag op het land droogt. „Dan ben je al veel vocht kwijt.” Het gras wordt door de loonwerker met een opraapwagen van het land gehaald en gelost op de betonplaten in de loods. Via een kraantje met een grijper die zich via een rail aan het dak voortbeweegt, verdeelt hij het gras in de droogbakken. Vervolgens droogt de drooginstallatie het gras in ongeveer drie tot vier dagen tot hooi. „Je kunt de temperatuur wel verder opstoken en dan droogt het sneller. Maar dan slaat het vocht neer op de bovenste laag. Daarom moet het proces ook niet te snel gaan. Daarmee behoud je meer suikers en eiwitten. Bij de grote grasdrogerijen wil men wel zo snel mogelijk drogen. En dat verschil merk je in de kwaliteit.”

Dubbink ‘offerde’ voor de loods twee kuilplaten op. „Die heb ik nu toch niet meer nodig. De wanden van een sleufsilo heb ik kunnen verkopen. Als we niet geïnvesteerd hadden in de drooginstallatie, hadden we twee nieuwe sleufsilo’s aangeschaft. En daarbij moet je voldoen aan de nieuwste regelgeving. Dat was ook een flinke investering geweest.”

Beeld: ©Agrio
Een turbine zuigt warme lucht aan die zich tussen de twee daklagen van de bevindt en blaast deze, via stalen netten op de bodem, door de hooi.

Stoppen met mengen van voer

In principe krijgen straks alle diergroepen gras, ook het jongvee. „Daar gaat straks de mindere kwaliteit naar toe, vooral zomergras. Het herfstgras daarentegen wil ik juist meer aan de melkkoeien voeren. Dat is kwalitatief prima gras voor de melkkoeien, maar doordat het in het najaar slecht wil drogen, valt dat in de praktijk vaak tegen. Met de drooginstallatie kan ik dat gras veel beter tot waarde brengen.” Wanneer de koeien volledig overgaan op hooi, gaat de mengwagen de deur uit. „Dat scheelt straks mooi wat brandstof”, meent Dubbink.

Hooi drogen kost normaliter veel energie. Maar de energiekosten vallen volgens Dubbink erg mee. „De ventilator draait volledig op zonne-energie die we vanaf het dak van de ligboxenstal opwekken. De kosten voor houtpellets is erg afhankelijk van het weer. Door zoveel mogelijk dakwarmte te benutten, houden we de stookkosten laag. In het slechtste scenario komt dat op ongeveer 10.000 euro per jaar. Dat is te overzien.”

Beeld: ©Agrio
De oudste pinken lopen in een kleine jongveestal. De jongste dieren worden in de oude ligboxenstal gehuisvest.

Kringlopen sluiten

De aanloop naar de realisatie van het systeem kostte veel tijd. Naast de vergunningverlening en de aanbesteding moest ook het financiële plaatje rond gemaakt worden. Harold: „Naast een bijdrage van de provincie Overijssel is het nog een hele investering.”

Maar hij heeft zijn plan goed uitgewerkt. „De meest kritische mensen werden enthousiast als ik het hele verhaal uitlegde.” Volgens hem ligt dit aan het totale plaatje. „Je kunt je heel erg focussen op de economische kant. En daarin liggen ook zeker voordelen. Naast rantsoentechnische voordelen gaan ook de loonwerkkosten omlaag. Het voeren kan eenvoudiger en goedkoper, doordat we niet meer hoeven te mengen. Ook kun je eenvoudiger kleinere hoeveelheden gras maaien, doordat je niet met kuilplastic zit te worstelen, wat ook weer groeitrappen geeft voor het beweiden. Maar ik zie het ook als een investering voor de toekomst. Eigenlijk is het een soort ideologie. Duurzaamheid en gesloten kringlopen worden steeds actueler. Ik denk al langer na over een bedrijfsvoering waarbij meer gedacht wordt vanuit de kracht van de natuur. Dus meer melk uit eigen voer en minder aankoop van kunstmest en grondstoffen. Met dit systeem kunnen we daar heel goed op inspelen. Door een betere benutting van eigen voer hoeven we minder krachtvoer aan te kopen. En zeker geen krachtvoer met dure soja die van ver moet komen. Daar komt bij dat het op zandgrond steeds moeilijker wordt om maïs te verbouwen met alle regelgeving. Het doel is dan ook dat we gaan stoppen met maïs verbouwen. Bij kuilgras is het lastiger om zonder snijmaïs de productie vast te houden. Door de hogere opname van het hooi verwacht ik de huidige melkproductie van ruim 9.000 kilo melk per koe per jaar te kunnen behouden.”

Beeld: ©Agrio
Vanwege het gemak en de constante grasopname past Dubbink het Nieuwe Nederlands Weiden toe. 12 hectare is verdeeld in blokken van ongeveer 1.1 hectare.

Antibioticavrij

Uit het hele grasdroogproject blijkt wel dat de ondernemer niet bang is om buiten de gebaande paden te ondernemen. Ook op andere gebieden komt dat tot uiting. Zo was Dubbink al gestopt met het standaard droogzetten met antibiotica, voordat de antibioticanormen werden aangescherpt. „We zagen de bui al hangen dat het standaard droogzetten een keer ter discussie zou komen. Als je regels opgelegd krijgt en je moet dan nog je bedrijfsvoering aanpassen, dan heb je onvoldoende tijd om daarop te anticiperen.”

Momenteel ligt het celgetal op het bedrijf rond de 130 en klinische mastitis komt weinig voor. „Gevallen van uierontsteking behandelen we veelal met weerstandspreparaten.” Daarom ziet de veehouder ruimte voor de volgende uitdaging. „We willen helemaal antibioticavrij worden.”

Beeld: ©Agrio
In de ligboxenstal van 2002 is plaats voor 95 koeien. Op de achtergrond de tweebox MIone-melkrobot van GEA.

Driewegkruising

De overwegend goede gezondheid van de veestapel heeft volgens Dubbink ook te maken met het fokkerijbeleid. Een jaar of vijf geleden is hij namelijk begonnen met het inkruisen van de Holstein-veestapel met Brown Swiss, Fleckvieh en Noors Roodbont. Hij past daarbij een driewegkruising toe met in ieder geval een keer Brown Swiss. „Dat ras brengt gezonde, sterke, harde koeien met goed beenwerk. Ook kunnen ze beter tegen de hitte. Ze blijven het langst buiten lopen als het warm is. Daarnaast hebben ze een prettig karakter.”

Om optimaal te profiteren van het heterosis- effect, gebruikt hij Fleckvieh en Noors Roodbont op de Brown Swiss-kruislingen. „Ik vond dat de Holsteins op mijn bedrijf de kracht misten. Dat had ook wel met mijn fokbeleid te maken. Ik was ook niet zo met de fokkerij bezig en gebruikte vooral proefstieren. Om toch snel een slag te kunnen maken bereik je met inkruisen sneller je doel. En ik moet eerlijk zeggen dat ik nu meer aardigheid aan de fokkerij heb en veel meer bezig ben met de stierkeuze en de paringen.”

Meer drijfmest uitrijden

Sinds vorig jaar doet het bedrijf mee aan de BES-pilot, een proef waarbij er aan de hand van de Kringloopwijzerresultaten meer drijfmest mag worden uitgereden dan de standaard derogatienorm. Extra drijfmest rijden mag alleen als de cijfers uit de Kringloopwijzer daar de ruimte voor geven. „Ik doe al bijna tien jaar mee aan een project ‘Boeren voor drinkwater’. Daaruit blijkt dat ons bedrijf goed scoort op fosfaatefficiëntie. Door met de BES-pilot mee te doen, kan ik de fosfaatruimte die daardoor ontstaat, vullen met drijfmest. Dit gaat dan ten koste van kunstmest. Maar dat past wel in mijn visie. Ik ben al aan het minderen met kunstmest. Dit past helemaal in mijn beeld van kringloopdenken. Ik deed er al veel aan om de drijfmest beter te benutten. Zo voeg ik extra water toe bij het uitrijden van de mest.”

Dit jaar ziet hij als een leerjaar hoe om te gaan met het hooi. „We hebben de eerste snede nog in moeten kuilen, omdat de installatie toen nog niet af was. Ook heb ik nog wat maïs staan. Daarom zullen we in de winter geleidelijk overschakelen op hooi. Vanaf volgend jaar willen we alleen maar hooi voeren en maximaal profiteren van de voordelen van hooi. Daarvan ben ik wel overtuigd.”

Bedrijfsgegevens

Harold (41) en Petra (37) Dubbink hebben samen met hun kinderen Wies (10), Suus (10), Kaat (8) en Ted (5) een melkveebedrijf in Lemele (OV) met ongeveer 85 melkkoeien en 40 stuks jongvee. In totaal is er 50 hectare land in gebruik, waarvan nu nog krap 7 hectare maïsland.

Het rollend jaargemiddelde ligt op 9.343 kilo melk met 4,38 procent vet en 3,51 procent eiwit. Het celgetal schommelt rond de 130. De koeien worden gehuisvest in een ligboxenstal van 2002 en worden gemolken door een tweebox MIone-melkrobot van GEA. De oudere pinken lopen in een aparte jongveestal. In de oude ligboxenstal voor de melkkoeien is plaats voor 30 kalveren. Beide stallen dienen daarnaast als opslag voor machines en strooisel.

De koeien worden geweid volgen het Nieuw Nederlands Weiden-systeem. Daarbij is de beweidbare huiskavel van ongeveer 12 hectare verdeeld in blokken van ongeveer 1,1 hectare. Op dit moment bestaat het basisrantsoen nog uit 70 procent gras(kuil) en 30 procent snijmaïs, aangevuld met perspulp. In de robot en de krachtvoerbox krijgen de koeien krachtvoer. Vanaf komende winter zal een deel van het rantsoen vervangen worden door hooi. Volgend jaar wil de melkveehouder alleen maar hooi voeren, aangevuld met granen en een zetmeelrijke brok. Dubbink stopt dan met het telen van snijmaïs.

Dubbink past een driewegkruising toe, waarbij de van oorsprong zuivere Holstein-koeien in ieder geval een keer worden gepaard met Brown Swiss en vervolgens met Fleckvieh of Noors Roodbont. Daarbij gebruikt hij niet veel dezelfde stieren. „Daarmee wil ik risico spreiden.” Hij maakt geen gebruik van een paringsadviesprogramma.

De familie heeft plannen om in het najaar een open dag te organiseren.

Dit verhaal is het resultaat van een samenwerking tussen Agrio en het Ministerie van LNV en kan eerder zijn gepubliceerd in een of meerdere uitgaven van Agrio. Op het gebruikte beeld rust copyright.