Hooi mogelijke remedie tegen Mortellaro?

Kun je door het voeren van enkel hooi (en geen kuilvoer) Mortellaro uitbannen? Duitse boeren ervaren van wel. In Nederland is er weinig ervaring mee; toch lijkt hooi zeker een positieve invloed te hebben. GD-klauwspecialist Menno Holzhauer noemt het de moeite waard om dit eens te onderzoeken.

Een opmerkelijk artikel in het blad Fleckvieh Wereld. Daarin komt Markus Fischer aan het woord, de voorzitter van de Duitse vereniging van hooimelkboeren. Hij boert biologisch en melkt 90 Brown Swissen, die gemiddeld 8.700 kilo melk geven. In 2013 is hij gestopt met het voeren van graskuil en overgestapt op enkel vers gras, hooi en grasbrok. „Vers gras en hooi vormen de oorspronkelijke voeding van de koe. Kuilvoer is pas in de jaren dertig uitgevonden. Er zijn hier bedrijven die nooit iets anders dan vers gras en hooi aan de koeien hebben gevoerd. Wij doen het sinds 2013. Sindsdien hebben we geen last meer van Mortellaro. En we behandelen de koeien er ook niet tegen”, aldus Fischer. En dat terwijl hij toch altijd een flinke overbezetting had.

Andere hooimelkbedrijven in de regio hebben dezelfde ervaring, zegt hij. Volgens Fischer komt het doordat de koeien voornamelijk op ruwvoer produceren en minder krachtvoer krijgen. „Hooi is in tegenstelling tot kuilvoer pH-neutraal. Daardoor kan een koe het makkelijker verteren.”

Beeld: ©Agrio / Susan Rexwinkel
Twan Linssen uit Beegden (Limburg) richtte zijn nieuwe stal in op volledig hooi voeren en heeft aanmerkelijk minder last van Mortellaro dan voorheen

Combinatie van factoren

Zou het echt mogelijk zijn om via het voeren van hooi van Mortellaro af te komen? Melkvee ging op onderzoek uit. De Nederlandse melkveehouder Aldert Lozeman, die in Frankrijk biologisch boert en enkel hooi voert, bevestigt in elk geval het verhaal van Fischer. Bij de vanuit Nederland meegenomen FH-koeien was Mortellaro binnen twee jaar verdwenen op het Franse hooirantsoen, vertelt hij.

In Nederland zijn er maar enkele boeren die voornamelijk hooi voeren. Een van hen is Henk Snuverink uit Hengelo (OV), die zes jaar terug investeerde in een hooidrooginstallatie. Hij melkt circa 100 stuks Fleckvieh en realiseert een gemiddelde productie van 7.500 liter. Volgens Snuverink zit er zeker een kern van waarheid in het verhaal. „Hooi helpt wel. De Mortellaro wordt er beter van. Als je hooi voert, heb je dikkere mest en blijven de klauwen droger. Maar het lost het niet helemaal op.” Het is een combinatie van factoren; stal en management spelen ook een rol, zegt hij.

Toch noemt hij hooi een supergezonde basis voor de koeien. „Met hooi zijn koeien gezonder. Hooi geeft structuur, hooi blijft drijven in de pens waardoor die beter werkt. Het verbetert de algehele gezondheid, de koe heeft meer weerstand en is dus minder vatbaar voor Mortellaro.” Goed hooi heeft de voederwaarde van grasbrok, stelt hij.

'Hooi helpt goed'

Zijn collega-hooidroger Twan Linssen (biologisch, 65 koeien, 6.800 kilo melk) heeft min of meer vergelijkbare ervaringen. Hij verplaatste in 2015 naar Beegden bij Roermond en richtte de nieuwe stal in op volledig hooi voeren. Op de oude locatie werkte hij met een dichte vloer met een mestschuif.

Ook hij meent dat hooi goed helpt bij Mortellaro, maar ook bij hem is het probleem niet helemaal verdwenen. „Ik heb het nog bij een enkele koe; veel minder dan in de oude stal. Vroeger moest ik echt alle dieren twee keer per jaar bekappen; nu bekappen we alleen die koeien die het nodig hebben. De Mortellaro is heel goed opgeknapt.” Hij gaat ervan uit dat dat voor 60 procent te danken is aan het hooirantsoen en voor 40 procent aan de andere omstandigheden: een nieuwe, ruimere stal met meer inhoud, waardoor de vloer eerder droogt, en wellicht ook de overstap naar biologisch. Ook Linssen is fan van hooi, mits het kwalitatief goed is. „Het wordt echt onderschat als voer. Het verbetert de weerstand, koeien hebben een mooie glans.”

Omdat bij de Duitsers kennelijk goede ervaringen worden opgedaan met hooi voeren, hebben we contact gezocht met de Nederlander René Pijl. Hij is al 45 jaar actief is als klauwverzorger en sinds 30 jaar werkzaam in Duitsland. Op de vraag of hij ziet dat hooi voeren werkt tegen Mortellaro, antwoordt hij zonder aarzelen: „Voor 103 procent. Bij bedrijven die beginnen met het bijvoeren van hooi, zie ik binnen zes tot acht weken dat de prevalentie van Mortellaro met 30 tot 40 procent naar beneden gaat. En dan gaat het nog maar over een kleine hoeveelheid hooi, circa een ruime kilo per koe per dag.”

Pijl vertelt van een klant die een paar koeien had overgenomen van zijn schoonvader. Die koeien waren altijd op hooi gevoerd en hadden nog nooit Mortellaro gehad. „Binnen een half jaar hadden de eerste twee koeien het en binnen een jaar zaten ze op dezelfde prevalentie als de rest van het koppel.”

Beeld: ©Agrio / Ingrid Sweers
"Snelle 24-uurskuilen van kort gras, dat is niet meer dan natte zuurkool," aldus de ervaren klauwverzorger René Pijl

Voedingsprobleem

Voor René Pijl staat het als een paal boven water dat Mortellaro een voedingsprobleem is. „Het heeft alles met voer en vertering te maken. We proberen koeien zo te voeren dat ze zo veel mogelijk melk geven en vooral in Nederland gaat dat mis. Snelle 24-uurskuilen van kort gras, dat is niet meer dan natte zuurkool. Dat wordt dan in de voermengwagen aangevuld met allerhande componenten, plus stro om de pens te prikkelen. Maar dan ben je heel ver afgedreven van wat natuurlijk is voor de koe en dat is gras en hooi.”

Vers gras en hooi is in de koe 3,5 dagen onderweg en de belangrijkste voedingsstoffen, zoals mineralen en sporenelementen, worden opgenomen in de laatste 75 centimeter van de darm, doceert Pijl. Bij te snelle rantsoenen worden die dus onvoldoende opgenomen. „Ook als je mineralen bijvoert, helpt het niet, want die vliegen er zo doorheen. Dat lost het probleem niet op.” Zo verzwakt het immuunsysteem van de koe, waardoor ze vatbaar wordt voor Mortellaro, betoogt hij. „Koeien met een lage body condition score hebben ook eerder last van Mortellaro, omdat ze minder afweer hebben.”

Treponema-bacterie

Daarnaast is Pijl ervan overtuigd dat er iets in de mest zit – een nog onbekende bacterie of een ander eencellig organisme – dat de eerste opening maakt in de lederhuid bij de koeienpoot. Pas daarna kan de treponema-bacterie naar binnen. Hij heeft dat onlangs besproken met de Italiaanse veearts Carlo Mortellaro, de naamgever van de ziekte, en die beaamt dat, volgens Pijl. Treponema kan niet naar binnen door een intacte huid. Zowel Pijl als Mortellaro ziet treponema overigens niet als de veroorzaker van de aandoening, maar als secundaire infectie. „Treponema wordt ook aangetroffen in laesies op de hak.” Er moet dus een andere veroorzaker in de mest zitten. „In de wei zal een koe ook nooit in haar eigen mest of die van een ander gaan staan. Maar in loopstallen kan ze geen stront vermijden.” Hij ziet bij zijn klanten ook dat bedrijven met mestschuifrobots meer last hebben van Mortellaro. „Daar wordt dat organisme door de hele stal verspreid.”

Algemeen wordt de treponema wel beschouwd als de veroorzaker van Mortellaro. De Nederlandse dierenarts en klauwspecialist Menno Holzhauer van GD stelt dat er één wetenschappelijke publicatie is die bevestigt dat er een duidelijke invloed is van het rantsoen op het uitscheiden van de treponema-bacterie. „En we weten ook dat weidegang een duidelijke vermindering geeft van Mortellaro. Maar of dat komt doordat koeien in een schone omgeving lopen of doordat er als gevolg van het rantsoen met vers gras minder treponema wordt uitgescheiden, weten we niet.” Ook in vrijloopstallen is de prevalentie een stuk lager, omdat de bodem droger is en koeien minder bloot staan aan mest, weet hij.

Holzhauer gaat verder een heel eind mee in de gedachtengang van de klauwverzorger. Het is volgens hem goed mogelijk dat hooi voeren een positieve invloed heeft. „Hooi geeft een tragere passage in de koe en vas-
tere mest en wellicht wordt daardoor ook minder treponema uitgescheiden in de mest. Elke gram mest bevat 100.000 tot 1.000.000 bacteriën. Als je dat met een factor 10 of 100 kunt reduceren, heeft dat echt invloed, dan breng je de infectiedruk behoorlijk terug.”

'Onderzoek de moeite waard'

Mortellaro is volgens Holzhauer een combinatie van infectiedruk, voeding en huisvesting. Hooi bijvoeren zou vanwege de tragere passagesnelheid ook van invloed kunnen zijn op de opname van biotine, zink en mangaan, die van belang zijn voor de klauwgezondheid, stelt hij. Of de koeien daarvan genoeg binnen krijgen, kan de GD achterhalen via tankmelkonderzoek.

Hij noemt het absoluut de moeite van het proberen waard om hooi bij te voeren. „Mortellaro is een heel pijnlijke klauwaandoening, het komt op meer dan 90 procent van de bedrijven voor en bedrijven komen er slecht van af. Het zou zeker de moeite waard zijn om eens te onderzoeken of je er via het rantsoen wat aan kunt doen. Als je meer hooi voert, zul je wellicht zakken in de productie. Maar als het fijner melkt, met minder klauwproblemen, zullen er zeker veehouders zijn die daarvoor gaan”, meent hij.

Pijl adviseert: „Zet maar een baal hooi aan het voerhek. De koe laat zelf zien wat ze nodig heeft. De koeien die het het meest nodig hebben, komen zeven, acht keer per dag hooi halen.”

Beeld: ©Agrio / René Pijl

Ziekte van Mortellaro

De ziekte van Mortellaro, of digitale dermatitis, is een pijnlijke bacteriële infectie die vooral voorkomt aan de achterpoten in het balgebied tussen beide klauwen, op de overgang van hoorn naar huid. Het komt op meer dan 90 procent van de bedrijven voor en blijkens de Digiklauw-gegevens uit 2016 heeft gemiddeld 22 procent van de koeien daar last van. Klauwspecialist Menno Holzhauer van de GD schat in dat 10 tot 15 procent van de melkveebedrijven geldt als probleembedrijf, met 50 procent of meer koeien met Mortellaro.

De aandoening wordt vooral gezien bij jonge melkkoeien in de eerste vier maanden na afkalven, vaak in combinatie met stinkpoot en/of tussenklauwontsteking. Hogere producties (dunne mest), overbezetting en natte roosters zijn niet bevorderlijk. GD adviseert daarom regelmatig preventieve klauwverzorging, een droge leefomgeving en niet te hard voeren, weidegang en regelmatig inzetten van pootbaden, om Mortellaro te helpen voorkomen.

Recent onderzoek wees uit dat, onafhankelijk van de keuze van behandeling van Mortellaro (spray of gel), het aanbrengen van een verband ter ondersteuning van de behandeling gedurende drie tot vijf dagen altijd zinvol is. Wanneer het verband langer dan vijf dagen moet blijven zitten, dan moet het goed afsluiten, maar niet knellen.

Dit verhaal is het resultaat van een samenwerking tussen Agrio en het Ministerie van LNV en kan eerder zijn gepubliceerd in een of meerdere uitgaven van Agrio. Op het gebruikte beeld rust copyright.