Topkuil-winnaar fokte al 22 honderdtonners en twee tientonners

Topkuil-winnaar Bert Vergeer van Hoeve Zorgvliet uit Bodegraven (ZH) koos niet voor schaalvergroting. Om voldoende uitdaging te houden is hij altijd op zoek naar manieren om het management te verbeteren. De ondernemer weet niet alleen goede kuilen te maken, maar ook duurzame koeien te fokken. Het bedrijf bracht al 22 honderdtonners en twee tientonners voort.

De Topkuil-competitie werd dit jaar al voor de achtste keer gehouden. De nummer één van dit jaar, Bert Vergeer uit Bodegraven, is echter de eerste winnaar van de competitie die geen snijmaïs voert aan zijn koeien. Op zich niet uniek, aangezien er wel meer bedrijven zijn die geen snijmaïs voeren. Dit gaat echter meestal gepaard met een wat lagere productie. Maar toen Bert vijf jaar geleden besloot om te stoppen met het verbouwen van maïs, stelde hij als doel dat het weglaten van snijmaïs niet ten koste mocht gaan van de productie per koe. De melkproductie op Hoeve Zorgvliet bedroeg destijds tussen de 9.000 en 10.000 kilo melk. En die melkproductie weet hij aardig vast te houden. „Ik was er van overtuigd dat het ook zonder moest kunnen. Het is alleen wel een uitdaging, omdat het met snijmaïs net wat makkelijker gaat. Je leert anders naar het graslandmanagement te kijken.”

Dat Vergeer overstapte naar een basisrantsoen van vrijwel volledig gras heeft vooral te maken met de draagkracht van de grond. „De klei- op veengrond ligt hier maar 35 tot 40 centimeter boven het waterpeil. Bij een nat najaar ligt structuurschade op de loer. En juist een gezonde bodem, daar moeten wij het van hebben.”

Beeld: ©Agrio / Susan Rexwinkel
De 2+1 rijige ligboxstal uit 1984 is door de jaren heen geoptimaliseerd met ventilatoren, een geÏsoleerd dak en ruime ligboxen

Meer grond, minder koeien

Melkveehouder Vergeer durft niet-alledaagse keuzes te maken. Dat begon al op het moment toen hij het bedrijf overnam van zijn vader, eind jaren tachtig. Destijds werden op het bedrijf al ruim honderd koeien gemolken op 28 hectare land. In die tijd was dat een bovengemiddelde omvang. Bert zag het echter niet zitten om met zo’n groot koppel koeien verder te gaan. „We hadden altijd een vaste arbeider. Maar toen wij het bedrijf overnamen, wilde ik graag met eigen arbeid het bedrijf rondzetten en zoveel mogelijk zelfvoorzienend zijn. Daarom ben ik teruggegaan naar zo’n 70 koeien, terwijl het areaal is gegroeid naar 37 hectare. Voor mijzelf heb ik nooit de behoefte gehad om meer koeien te melken. Economisch kunnen wij ons hier goed mee redden.”

Maar de Zuid-Hollandse ondernemer heeft zeker niet stil gezeten. In de ligboxenstal van 1984 heeft hij volop geïnvesteerd in ruime ligboxen, een geïsoleerd dak en ventilatoren. Tot slot melkt sinds dit voorjaar een robot de koeien.

Veel water bij de mest

De melkveehouder haalt veel voldoening uit het optimaliseren van alle bedrijfsprocessen. „Ik vind het een uitdaging om het op elk onderdeel van het management telkens een stapje beter te doen. Of het nu gaat om ruwvoerwinning, jongveeopfok, fokkerij of voeding, ik zie altijd mogelijkheden voor verbetering.”

Sinds het verdwijnen van de snijmaïs uit het rantsoen heeft Vergeer zich nog meer gefocust op het graslandmanagement. „Een kuil met hoog eiwit past niet meer in mijn rantsoen. Toch moet de eiwitkwaliteit wel goed zijn, anders melkt het niet. Gras met een hoge OEB kun je met snijmaïs goed compenseren. Voor onze situatie is dat veel lastiger.” De drijfmest wordt al enkele jaren met veel water uitgereden. „We passen sleepslangbemesting toe en dan gaat dat vrij makkelijk. Maar ook als ik een stukje met mijn eigen zeskuubstank uitrijd, voeg ik standaard water toe. De drijfmest wordt veel beter en sneller benut. Stikstof beter benutten is nu opeens een hot item, maar wij zijn er al jaren mee bezig.”

Om de eiwitkwaliteit in het gras te verbeteren laat de melkveehouder al vroeg in het voorjaar, voorafgaand aan de drijfmestgift, vloeibare ureumkunstmest uitrijden. „Door vroeg te bemesten krijg je minder hoge gehalten ruw eiwit in de kuil”, legt Vergeer uit. Ook de tweede snede wordt bemest met vloeibare ureum. „Sindsdien heb ik meer DVE en minder OEB in de kuil. Dus met een lager ruw-eiwitgehalte kan ik toch het aandeel DVE op peil houden.”

Mengen met balen

Er wordt gevoerd met een voermengwagen. Dit biedt Vergeer de mogelijkheid om het rantsoen bij te sturen. „Ik voer zowel ‘s zomers als ‘s winters ongeveer 5 kilo bierbostel. Dit is een soort drager van het rantsoen. Je merkt dat de mest consistenter is en het komt de gezondheid ten goede. Voor de rest ben ik altijd aan het bijsturen met verschillende soorten wikkelbalen.” Hij is erg precies met voeren. „Ik kom gerust de trekker af als er 100 kilo te veel van een baal de mengwagen in gaat.”

Vergeer zorgt dat hij verschillende soorten gras in wikkelbalen achter de hand heeft. „Ik maai half april al 5 hectare gras. Daarmee creëer ik groeitrappen en tegelijk heb ik kwalitatief hoogwaardig gras achter de hand als ik de koeien in de weideperiode door omstandigheden binnen moet houden. Daarmee voorkom ik een terugval in de productie. Wat overblijft, voer ik in de wintermaanden bij. Daarnaast gaat ook al het gras na een weidesnede, en percelen met een uitgestelde maaidatum in balen. Dit is wat structuurrijker materiaal.”

Beeld: ©Agrio / Susan Rexwinkel
Om ruimte te maken voor de robot, de separatieruimte en het strohok werd een kleine uitbouw gemaakt

Investeren in drijfmest

Bij een normaal groeiseizoen is het bedrijf ruimschoots zelfvoorzienend. Vergeer streeft naar zoveel mogelijk voer van eigen land. Daarom laat hij de laatste jaren grasbrok maken. „Natuurlijk zit daar ook een kostprijs aan. Als die dan maar gecompenseerd wordt door lagere krachtvoerkosten. We besparen er ongeveer 3 kilo aangekocht krachtvoer per 100 liter melk mee uit. Daarnaast draagt het ook bij aan een betere kringloop.”

Kringlooplandbouw, duurzaamheid en natuurbeheer zijn Vergeer helemaal uit het hart gegrepen. Naast een perceel plas-dras en een uitgestelde maaidatum voor de weidevogels investeert hij ook in de kwaliteit van de drijfmest. „Ik wil mijn eigen middelen het liefst zo goed mogelijk inzetten. Daarom durf ik gerust wat geld uit te geven aan het verbeteren van de kwaliteit van de mest. Zo gebruik ik al jaren koolstof door het rantsoen. Daarmee krijg je meer organische stikstof in de mest en zijn er minder ammoniakverliezen. Ook is het goed voor de bodemgezondheid. Zo zie ik veel mestkevers op de mest in het land en zijn mestflatten sneller verteerd. Maar er zullen vast meer goede middelen beschikbaar zijn. Wat dat betreft zie ik best mogelijkheden voor de landbouw rondom de huidige stikstofdiscussie. Het is alleen jammer als je investeert in de mest en je vervolgens mest af moet voeren.”

Vergeer vertelt dat hij nooit aan graslandvernieuwing doet. „Toen ik nog kunstmest strooide, mengde ik graszaad door de kunstmest. Nu de mest vloeibaar wordt uitgereden, kan dat niet meer. Ik zoek nog een andere manier om eenvoudig door te zaaien om zo toch nieuwe grasrassen in mijn grasland te krijgen. Misschien is graszaad toevoegen bij het uitrijden van de drijfmest een idee."

Onafhankelijk voeradvies

Het rantsoen aan het voerhek wordt aangevuld met brok in de melkrobot en in het voerstation. Dit is geen standaard brok van de mengvoerleverancier, maar een door onafhankelijk voeradviseur Henry van Ittersum samengesteld mengsel. „Ik hou erg van onafhankelijkheid.” Henry legt vooral de nadruk op de gezondheid. Dan komt de melk er vanzelf bij. Ook is hij kritisch op het gebruik van bepaalde grondstoffen. Zo zitten er in de brok alleen maar hoogwaardige grondstoffen en meer bestendige eiwitten. „Deze brok is wel wat duurder dan standaard voersoorten, maar dit verdient zich wel weer terug. Ik laat de brok wel bij één voerleverancier maken. Ik heb geen behoefte om te shoppen.”

Waar het melkveerantsoen nauwkeurig wordt uitgekiend, schenkt Bert Vergeer minder aandacht aan het droogstandsrantsoen. „Met een volledig grasrantsoen is het lastiger om een optimaal droogstandsrantsoen te mengen.” De droge koeien krijgen wat structuurrijker gras met een lagere voederwaarde. Daarnaast krijgen ze standaard 1 tot 2 kilo krachtvoer van de melkkoeien. Aan het eind van de droogstand voert de melkveehouder de brokgift op naar 3 kilo. „Alleen de eerste week na droogzetten geef ik ze geen brok. Daarnaast krijgen alle koeien, ook het melkvee, mineralen door het drinkwater. Dit zijn hoogwaardigere mineralen die beter worden opgenomen. Daarin maak ik geen verschil tussen melkvee of droge koeien. Ze krijgen allemaal dezelfde mineralen. Melkziekte en opstartproblemen hebben we nauwelijks. Als er wel wat is, kijk ik eerst of het pompje van de mineralen het goed doet. In de meeste gevallen ligt het probleem daar.”

Oude koeien

Vergeer is een echte fokkerijliefhebber. Ook in de fokkerij gaat hij op de onafhankelijke toer. Zo laat hij zich begeleiden door onafhankelijk adviesbureau Peek & van der Kroon. „Ik heb wel sympathie voor het aAa-systeem, maar dan moet je zelf de stieren nog uitzoeken. De jongens van Peek & van der Kroon reizen de hele wereld over en zien wat de nakomelingen van veel stieren doen. Ze willen eerst dochters zien, voordat ze een stier inzetten.”

Hij heeft een duidelijk fokdoel voor ogen. „Een koe die lang meegaat en niet te groot is, met goede benen en klauwen. Ik zie graag een showkoe, maar in het algemeen zijn die te groot en passen die niet bij de maatvoeringen van mijn stal. Vorig jaar werd een van onze koeien, Beladi-dochter Marrie 300, nog reservekampioene in Woerden. Op de NRM zullen onze koeien geen hoge ogen gooien.”

Des te meer presteert Hoeve Zorgvliet op levensduur en levensproductie. De gemiddelde leeftijd zit al jaren ruim boven de 5 jaar. De leeftijd bij afvoeren lag de afgelopen jaren rond de 6 jaar en 5 maanden. In totaal bracht het bedrijf al 22 honderdtonners en twee tientonners voort. Bert vertelt dat toen hij in de maatschap kwam, hij een duidelijk doel voor ogen had. „Ik wilde oude koeien en zoveel mogelijk honderdtonners. Goede koefamilies zijn daarin erg belangrijk. Door niet te groeien kon ik het bedrijf gesloten houden en ook selecteren in de nakomelingen van goede koeien. Nadat ik thuis ben gekomen, hebben we geen koe meer aangekocht. Mijn vader deed dat destijds wel. Hij kocht de beste die op de markt stonden. Opvallend is wel dat van alle aangekochte koeien praktisch niets meer over is. We hebben ooit wel veertig verschillende koefamilies gehad. Nu zijn er nog maar vijf over, waarvan twee veruit de meeste invloed hebben in de stal.”

Betrouwbare fokstieren

Vergeer gebruikt relatief veel verschillende stieren en maximaal 10 tot 20 rietjes per stier. Toch is de veestapel best uniform en vallen de goede frames en met name de kruisligging in positieve zin op. „Ik gebruik het liefst fokstieren met een hoge betrouwbaarheid. Dan kun je de stier ook gerichter inzetten.” Wel geeft hij toe dat hij de gehalten vet en eiwit graag wat hoger ziet. „Daar leggen we nu wat meer nadruk op dan eerst.” Nu worden onder andere de stieren Beladi, MVP, Finder, Pepper, Ranger en Brentano ingezet.

Mark, die een relatie heeft met dochter Anne, insemineert de koeien. Mark heeft thuis ook een melkveebedrijf met zijn ouders en broer. Hij is ook fokkerijliefhebber. „Hij kent al onze koeien en het delen van onze fokkerijinteresses maakt het extra leuk”, vindt Bert. Mark vertelt dat hij met een kennis een koe van Nico Bons heeft gekocht uit de Koba-familie. „Niet dat we thuis op showkoeien fokken, maar zo’n uitstapje vinden we leuk. We hopen een paar goede nakomelingen te fokken voor de keuring.”

Vergeer heeft ook eigen stieren ingezet. Een van de stieren, Greenheart Mascol, werd via KI de Toekomst vermarkt. De stier, die inmiddels al is afgevoerd, scoort nog steeds prima met 150 NVI-punten. „Met mijn eigen stieren kon ik de verschillende bloedlijnen goed kruisen. Het valt op dat bij de beste koeien vaak wel een eigen stier in de afstamming zit.”

Op de koeien waar hij geen nakomelingen van aan wil houden, zet Vergeer Belgisch Blauw in. Sinds kort maakt hij ook gebruik van Black Angus op pinken. „Ik wil vaarzen graag eerst melken, voordat ik er nakomelingen van aanhoud. De pinken kalven vlot af. De Black Angus-kalveren brengen niet veel extra op ten opzichte van de Holstein-kalveren. Hooguit een tientje. Maar het voordeel is wel dat ik niet verleid word om een vaarskalf toch aan te houden. Als je oude koeien wilt, moet je niet te veel jongvee aanhouden.”

Beeld: ©Agrio
De kuilen bevinden zich aan de overkant van de weg. De kuil die open ligt, is de winnende Topkuil

Uitdaging houden

Vergeer geniet zichtbaar van het management rondom het grasland en de koeien. „Dit wordt ook aangewakkerd door de deelname aan studiegroepen. Daarnaast ben ik er misschien meer mee bezig omdat ik geen groeier ben. Ik moet wel een beetje uitdaging houden.” Nu is het zijn uitdaging om de koeien goed te laten functioneren in de robot. „De robot heeft eerst in een tijdelijke opstelling gestaan en daar kregen ze niet voldoende brok. Daardoor is de productie wat gezakt, wat nu vooral te merken is bij de oudmelkte koeien. Inmiddels zien we de verse koeien makkelijk richting de 50 kilo melk gaan.”

Beeld: ©Agrio / Susan Rexwinkel

Bedrijfsgegevens

Hoeve Zorgvliet in Bodegraven (ZH)  is het melkveebedrijf van Bert (55) en Mieke (55) Vergeer. Zoon Joris (26) zit in de ICT, dochter Anne (22) studeert voor dierenarts (op de foto samen met haar vriend Mark Olieman (25)) en de jongste zoon, Thijs (18), oriënteert zich op een vervolgstudie. Mieke is ook bestuurlijk actief.

De veestapel bestaat uit ongeveer 65 melkkoeien en 30 stuks jongvee. Het bedrijf bevat 38 hectare grasland. 4 hectare heeft een uitgestelde maaidatum en een kwart hectare is ingericht als plas-dras.

Het familiebedrijf was van oudsher volledig pacht. Door de jaren heen zijn al het land en de gebouwen in eigendom gekomen van de familie Vergeer.

Beeld: ©Agrio

De koeien worden sinds maart gemolken in een Lely A5-melkrobot. Het rollend jaargemiddelde ligt nu rond de 9.500 kilo melk met 4,20 procent vet en 3,40 procent eiwit. Vergeer verwacht dat de productie nog wel wat zal stijgen nu het met de melkrobot steeds beter begint te lopen. Het celgetal schommelt rond de 100.

De voeropslag met de sleufsilo’s bevindt zich aan de andere kant van de weg. Daar is ook de Topkuil die Vergeer dit najaar aanmeldde voor de Topkuil-competitie en waarmee hij die uiteindelijk won. Deze kuil wordt gemengd gevoerd in combinatie met verschillende soorten balen en standaard 5 kilo bierbostel. „Ik streef naar wat lager eiwit in mijn kuilen. Bierbostel past daar rantsoentechnisch niet zo goed bij. Maar het geeft wel een stukje stabiliteit in het rantsoen en het is gezond voer. Ik heb nog geen alternatief kunnen vinden.”

De koeien worden overdag geweid. Daarvoor past hij het roterend standweiden toe, een systeem waarbij de koeien elke dag een nieuw perceel krijgen en er na enkele dagen weer in terugkomen. Het ‘Nieuw Nederlands Weiden’ kreeg afgelopen tijd veel aandacht. Vergeer past het echter al jaren toe.

Dit verhaal is het resultaat van een samenwerking tussen Agrio en het Ministerie van LNV en kan eerder zijn gepubliceerd in een of meerdere uitgaven van Agrio. Op het gebruikte beeld rust copyright.