Regeneratief boeren, hoe dan?

‘Landgoed Grootstal is de grens tussen stad en land’, volgens haar eigen website. En dat is het. Inwoners van Nijmegen-Zuid kijken er vanuit hun flat op uit. Het rijke leven op het landgoed kijkt terug.

Anne van Leeuwen en Ricardo Cano Mateo
Beeld: ©LNV

Derde generatie eigenaar is gastvrouw Kien van Hövell. Ze weet vragen stellen en een erg nieuwsgierige geest te combineren met een zeer overtuigende visie op hoe het landschap aan de rand van de stad zich moet ontwikkelen en wat daar voor nodig is. “Alles gaat over de balans tussen mens en natuur,” vertelt ze als we onszelf kort voorstellen. “Als je aan de rand van een stad een mooi gebied in wilt richten, met als bestemming ‘recreatie’, dan wordt dat vaak ingevuld als ‘rondje met hondje’. Dat wilden wij graag anders doen.” En zo ontstaat een landschap beheerd en bewerkt door ondernemers. Twee daarvan zijn Anne van Leeuwen en haar partner Ricardo Cano Mateo. Van Leeuwen is na haar studie en een dienstverband bij Artis, op zoek gegaan naar nieuwe vormen en manieren van leven op en met het land. Zo komt ze met Cano Mateo uit op Grootstal. Ze bouwen er een regeneratieve boerderij op circa vijf hectare gedegradeerde grond en creëren ‘Bodemzicht’. Ricardo is van de productie, Anne van het zakelijk en educatieve deel.

To regenerate or not to regenerate

Maar eerst de verschillende begrippen die de ronde doen. Van Leeuwen maakt een helder onderscheid: “Regeneratief richt zich op sociale, ecologische én economische winst, op het hebben van een positieve impact. Biologisch gaat over het verminderen van negatieve input. Dat is echt iets anders.” Regeneratief laat zich niet stoppen door omstandigheden. “Nee. Regeneratief boeren kan op elke bodemsoort of ondergrond en in elk klimaat dat we op aarde hebben. Het gaat vooral over het goed begrijpen van de context en plannen. Plannen, observeren en bijsturen,” is van Leeuwen helder. “Iedere situatie en boer is natuurlijk uniek, maar de basiskennis is fantastisch deelbaar.”

Er gaan een aantal begrippen schuil achter de werkwijze op Bodemzicht. Zo wordt permacultuur een paar keer genoemd. De ontwerpwetenschap die werkt en denkt vanuit relaties en start vanuit de bodem. Ook holistisch management komt voorbij, en lean in relatie tot het efficiënt werken met bijvoorbeeld de mobiele kippenstallen. Bedoeld wordt dat alles met elkaar samenhangt, in verband staat. Bodem, dieren, omgeving, begroeiing, maar ook de nabij gelegen stad en het aangrenzende bos.

We wandelen de ‘no-dig market garden’ in. Het is de tuin waar de enorme zonnebloemen het eerst opvallen. Daarna de paadjes en gestructureerde rijen met allerlei kruiden, groenten, plantjes en mos. Mos? Ja, mos. Er wordt in deze tuin niet of nauwelijks (“er is altijd iets van bodemverstoring, maar we houden het wel zo min mogelijk”) gegraven of gewroet. Wat in de bodem leeft, moet in de bodem blijven. En er niet bovenop komen te liggen. Dat betekent dat mos alle kans krijgt om een beschermde laag vol microleven te vormen tussen het groeiende groen.

Composthopen
Beeld: ©LNV

Richard Perkins

In de winter wordt vervolgens een laag van drie á vier centimeter compost op de tuin gelegd. Het werkt als een gezichtsmasker op huid: allerlei gezonde voedingsstoffen ‘lekken’ de bodem in. De bodem zelf verdeelt dit vervolgens onder alles dat voeding nodig heeft. “Een groot voorbeeld voor ons, in dit geval, is de Zweedse boer Richard Perkins, die tot wel vijfmaal zoveel opbrengst haalt uit vierkante meters vergeleken met reguliere landbouw,” vertelt Van Leeuwen. Perkins is een enorme inspiratie voor (beginnende) boeren wereldwijd, met zijn boerderij Ridgedale vanwaar hij alles deelt wat hij weet over regeneratieve landbouw.

Verdienmodel

Het kan dus zeer rendabel zijn. Maar hoe gaat dat op Bodemzicht? Van Leeuwen is er open over: “Wij voorzien met onze market garden 75 huishouden en 4 restaurants. Als we ook het laatste stuk tuin ontwikkelen, komen we op zo’n 2000 m2, waarmee we een omzet van rond de € 100.000,- hopen te gaan halen. Voor het beheren hiervan hebben we dan twee FTE nodig. Veel meer kosten maken we niet. Eigenlijk kost alleen de eerste laag compost geld, omdat die echt van hele goede en zuivere kwaliteit moet zijn. We maken gebruik van hele simpele materialen en gereedschap. Zo hebben we zelf een ‘zaaihark’ in elkaar geknutseld, door op een normale hark buisjes te monteren waaruit zaden in de door de hark getrokken geultjes glijden. Supersimpel, maar ook effectief.”

De 'market garden' vanaf de andere kant gezien
Beeld: ©LNV

Wandelend over de met houtsnippers bestrooide paadjes, reikt Van Leeuwen het ene na het andere blaadje of plantje aan. Onder andere een meerjarige ui. “We proberen zoveel mogelijk meerjarigen te kweken,” legt ze uit. De stengel van de plant staat nog fier overeind en is de basis voor de volgende groeicyclus, de rest van de plant is geplukt. Een paar meter verderop ligt een kleine, op het oog wat verwilderde, vijver. “De padden en kikkers struinen elke avond vanuit de vijver door de tuin. Ze eten dan alle slakken op. Het houdt elkaar allemaal mooi in balans.”

“Kippen zijn geweldige bodembouwers.”

Mobiele kippenhokken binnen tijdelijke afzetting
Beeld: ©LNV

Mobiele kippenhokken

We wandelen de wat ‘woestere’ kant van de boerderij op. Hoog gras, met daarin mobiele kippenstallen. Met een mobiele afscheiding worden de kippen zeer planmatig en minutieus over de weilanden gedreven. Elke stop is goed voor een dag waarin de kippen het gras vertrappelen, de bodem omwoelen en zo fantastisch beheer verzorgen. “Deze manier van werken kun je ook toepassen met lama’s en konijnen, bijvoorbeeld,” vertelt Van Leeuwen. “Kippen zijn geweldige bodembouwers.”

“Net als een wilde kudde blijven de kippen heel dicht bij elkaar en trekken ze rond. Om pas weer terug te keren als er weer wat te eten is. Door het gras te vertrappen en daarna te laten rusten, komt er op een snelle manier CO2 in de bodem. Wij zetten nu een wat langere cyclus in, want we willen hier graag bomen planten. Dan moet je van de huidige bacteriebodem naar een schimmelbodem. Dan moet je de kippen er minder vaak overheen sturen,” legt Van Leeuwen uit.

Lange ereprijs
Beeld: ©LNV

Van de kippen maken we tijdens de wandeling makkelijk de stap naar de koeien. Joost van Schie, “Boer In Opleiding (BIO) op zijn eigen boerderij,” als hij zich voorstelt, vertelt over zijn situatie op Boerderij De Eenzaamheid: “Als ik mijn koeien twee keer in plaats van vijf keer per dag verplaats, scheelt me dat 0,2 FTE.” Van Schie is een jonge boer, met een studie economie en een carrière in het Amsterdamse bedrijfsleven achter de rug. “Ik had in eerste instantie weinig interesse het veehouderijbedrijf van mijn ouders over te nemen, maar nadat ik leerde dat het meer kon zijn dan alleen koeien en kaas werd ik toch geprikkeld.” Meer betekent in dit geval de complexe combinaties met klimaat en natuur. Van Schie begint aan zijn tweede studie en leert over de verschillende manieren om functionaliteit met duurzaamheid te combineren. “De holistische aanpak waar je dan op uitkomt, is ook van grote invloed op de rest van je leven. Want de vragen die je jezelf stelt gaan niet alleen over je bedrijf, die gaan over jou. Wie wil je zijn? Wat voor bedrijf wil je hebben? Hoe wil je boeren? Die vragen en de antwoorden daarop geven rust.”

Naast grote vragen, gaat het vooral over inhoud, over het in leven houden van een boerenbedrijf, vertelt Van Schie: “Koeien en kaas passen in het veenweide landschap van de eilandpolder waar wij in boeren, nu en in de toekomst. Dat blijft dus de kernactiviteit. Mijn ouders hebben samen met enkele andere boeren in het Groene Hart het merk Wilde Weide kaas gestart (een van deze families is de familie Van Leeuwen van Kaasboerderij De Vierhuizen in Zoeterwoude - Red), dat biedt een goede basis en daar gaan we verder in investeren. Maar de coronatijd, toen onze export wegviel, heeft ook laten zien dat het belangrijk is om kortere ketens en meerdere inkomstenstromen te ontwikkelen. Ik leerde de markt op een andere manier te benaderen, bijvoorbeeld met pakketten en ben gestart met verkennen van andere verdienmodellen naast de kaas. Dat biedt perspectief.”

Uitgebreid gedekte lunchtafel
Beeld: ©LNV

Regelgeving

Op Landgoed Grootstal zijn we inmiddels aangekomen bij de uitgebreid gedekte lunchtafels. Van Schie heeft uiteraard de kaas meegenomen uit Warmond en deze is alles wat wordt beloofd door de makers. De rest van het voedsel komt direct van het land. Het is verfrissend en vernieuwend en bovenal vers en erg lekker. Het gesprek landt al snel op het onderwerp ‘regelgeving’. Van Leeuwen vertelt dat er in en rond de mobiele kippenstallen nooit meer dan 249 kippen leven, “want dan is het nog hobby, volgens de regels. Ga je boven dat aantal, verzand je in een moeras aan regelgeving die gemaakt is voor grootschalig, industrieel boeren.” Partner Cano Mateo vult aan met een praktijkvoorbeeld: “Wij willen we hier zoveel mogelijk biodiversiteit, dat is waar Bodemzicht over gaat. Maar als hier rondom de vijvers bijvoorbeeld een kamsalamander gaat wonen, hebben we een groot probleem. Dan kun je wel fluiten naar je vergunning.”

Ook de eieren blijken zalig. “Het zijn onze klimaateieren,” lacht Van Leeuwen. Ze zijn te koop bij ’t Grootstalletje, het winkeltje waar in alle seizoen regeneratieve producten te vinden zijn.

Geschetste plattegrond van bufferboerderij 'Met natuur mee'
Beeld: ©Met natuur mee

Regeneratief begrazen

De derde ‘regeneratieve boer’ die we deze dag spraken, is Sanne Beld. Ze leeft ‘met natuur mee’ op haar bedrijf in Haaksbergen. “We creëren een regeneratieve toekomstboerderij in Overijssel. We brengen hiermee de potentievolle kennis van 'Regeneratieve begrazing' naar Nederland.” Wat houdt regeneratieve begrazing precies in? Beld: “Vee kan worden ingezet om de bodem gezonder te maken. Dat klinkt misschien tegenstrijdig maar de werkelijke problemen komen voort uit de manier waarop we dieren houden. Zodra we vee regeneratief houden draait de hele situatie om. We leggen koolstof vast, vergroten de biodiversiteit en verbeteren de gezondheid en buffercapaciteit van de bodem.”

Beld werkt dus aan een ‘bufferboerderij’, zoals ze het zelf noemt. De kennis deed zij op bij het Savory Institute. “Ik heb deze opleiding gevolgd om regeneratieve begrazing in Nederland onder de aandacht te brengen. Juist in bufferzones is dit een geweldig potentievolle manier van landbouw én natuurbeheer. Door deze manier van begrazen krijg je weer veerkracht terug in de bodem, waardoor je werkelijk kan gaan bufferen. Ik pas dit in de praktijk toe op kruidenrijk grasland van Staatsbosbeheer, met Lakenvelders en kippen en geef cursussen om meer regeneratieve boeren in het zadel te helpen.”

Meer informatie over regeneratieve begrazing en hoe je er zelf mee kan beginnen, vind je op de website van Met natuur mee.

Publicatiedatum op deze site: 27 oktober 2021

Dit verhaal is onderdeel van een serie artikelen voor deze website (tussen 2019 en 2021) waarin agrarisch ondernemers vertellen hoe zij werken aan de omslag naar kringlooplandbouw. Op Groeien naar morgen lees je verhalen van agrariërs die stappen zetten en maak je kennis met de Demobedrijven.