Kansen en mogelijkheden op de Eiwitcampus in Beers

Beers. Ruim 1500 inwoners, een kleine 15 kilometer ten zuiden van Nijmegen. Het is de plek die twee ondernemers uitkozen om te starten met een heuse eiwitcampus. Een nieuw centrum voor innovatie en educatie op het gebied van dierlijke-en plantaardige eiwitproductie. ‘Het land van Cuijk’, ook wel bekend als Protein Valley, leent zich daar uitstekend voor.

Als Dim Boonstoppel begint te praten, groeien achtergronden, feiten en namen uit tot verhalen, ambities en mooie plannen. Zo moet ondernemer en investeerder Marco Smits zich ook hebben gevoeld, toen zij elkaar in het afgelopen jaar leerden kennen. De twee blijken in dezelfde regio te zijn opgegroeid, maar belangrijker, vinden elkaar in het ambitieuze plan van Smits. Het ombouwen van het voormalig KI-station en Veeteeltmuseum in Beers tot een volwaardig opleidings-, onderzoek- en productiecentrum.

Product- en gebiedsontwikkeling

“Wij willen bedrijven die ook maar iets met innovatieve eiwitproductie willen, een platform bieden”.Er zijn hier productie- en onderzoeksfaciliteiten aanwezig en omdat er al enkele bedrijven aangesloten zijn, kunnen er uit samenwerking en door het uitwisselen van informatie veel nieuwe initiatieven ontstaan” vertelt Boonstoppel, die zich als mede-ontwikkelaar en als verbindende partij tussen de deelnemers op de gedeelde ambities stort. De rol van Smits is meer praktisch en faciliterend. De voormalig varkenshouder, akkerbouwer en levensmiddelen-recycler nam enkele jaren terug het complex over en wil het ontwikkelen tot een hub, waar nauw wordt samengewerkt tussen de deelnemers, en waar huurders, gebruikers en medewerkers zich eventueel zelfs kunnen huisvesten.

Gebiedsontwikkeling dus, hand in hand met de ambitie om de landbouw- en voedselsector bij het woord ‘eiwitten’ direct aan de campus te laten denken. Eiwitten uit voedsel zijn cruciale voedingsstoffen en kunnen afkomstig zijn van zowel planten als dieren. Ze worden met behulp van enzymen uit maag en darmen afgebroken tot aminozuren. Deze aminozuren of bouwstenen zijn op hun beurt weer verantwoordelijk voor de spijsverteringsprocessen in het lichaam. Van levensbelang dus.

Beeld: ©Eiwitcampus Beers

Er is maatschappelijk gezien veel te doen over de consumptie van vlees en de alternatieven, die plantaardig voedsel als aanvulling op-, en deels als vervanger van de eiwitbehoefte, biedt. Des te krachtiger dus, dat een voormalig varkenshouder zich in een project stort waar een nieuwe balans tussen de productie van dierlijk- en plantaardig eiwit wordt gezocht. Ondanks het feit dat dierlijk eiwit alle essentiële aminozuren bevat en de behoefte hieraan dekt, moeten we meer gebruik gaan maken van plantaardig eiwit. Het is de beide initiatiefnemers duidelijk dat de verhoudingen scheef liggen. Waar momenteel 60% van onze eiwitten uit dierlijk voedsel komt, en 40% uit plantaardig voedsel, is het om meerdere redenen beter als dat andersom opgaat, zowel ten aanzien van milieubelasting als t.a.v. de volksgezondheid. Deze nieuwe balans wordt overigens volgens de beide ondernemers niet bereikt door bestaande, moderne en veelal ook nog circulaire en energie neutrale bedrijven op te geven. Wél door oplossingen te zoeken om bestaande ondernemingen duurzamer binnen de kringloop te maken en door tegelijkertijd nieuwe of herontdekte vormen van eiwitproductie een kans en de ruimte te geven. Dit geldt zowel voor de dierlijke als de plantaardige variant, die overigens volgens hen beiden in een gezond, circulair landbouwproductiesysteem thuishoren. Daarom is respect voor zowel oude én nieuwe landbouwproductiesystemen het devies op Eiwitcampus Beers.

Concreet

Ambities en een visie zijn er dus al. De eerste partners ook. Energie- en technologiebedrijf ENGIE heeft interesse getoond en wil gaan experimenteren met een zonne-energiepark van ruim één hectare op de Campus. Onder de zonnepanelen, die als teeltondersteuning gaan dienen, worden een aantal zogenaamde schaduwminnende gewassen geteeld. Eiwitrijke bladgroenten komen bijvoorbeeld in aanmerking, maar om de biodiversiteit op de Campus te handhaven is er ook ruimte voor kleinfruit en dracht-planten voor de honingbij.

Arista Bee Research was de eerste partij die zich vestigde op Eiwitcampus Beers. Zij doen succesvol onderzoek naar resistentie tegen de varroa mijt, een parasiet die veel sterfte veroorzaakt onder bijenvolkeren. Bedrijven en organisaties die een bijdrage willen leveren aan het vergroten van de biodiversiteit kunnen een bijenkast met een gezond bijenvolk laten plaatsen door deze Stichting. Daarmee steunt men verder onderzoek, wat weer van belang is voor het voortbestaan van de honingbij. De bij die eiwit uit stuifmeel verzamelt en verantwoordelijk is voor de bestuiving van heel veel voedselgewassen en daarom vooraan in de voedselketen opereert.

De aangekondigde plannen van het zonne-energiepark, maakt dat Arista mee gaat doen aan de proef met zonnepanelen. Er is een intentie uitgesproken om, na realisatie van het park, een bijenkast te plaatsen, waar vervolgens een imker bij wordt gezocht. Zo ontstaat er een samenwerking tussen ondernemingen op de Campus en wordt kennis gegenereerd.

Beeld: ©Eiwitcampus Beers

Het particuliere initiatief Eiwitcampus Beers onderhoudt een goed contact en werkt graag samen met andere partijen op agro-food gebied, zoals AgriFood Capital en Agro Proeftuin de Peel. Daarnaast hoopt Boonstoppel dat er andere netwerken kunnen worden gekoppeld en zijn er inmiddels contacten met diverse onderzoeks- en kennisinstellingen. Ondertussen werken de initiatiefnemers gestaag door naar de realisatie van een centrum waar kan worden gewerkt, geproduceerd, onderzocht, geoogst, geleerd en geleefd. Of, in de woorden van Boonstoppel: “Eiwitcampus Beers is laagdrempelig door het aanbieden van kantoor-/productie-/opslag- en laboratoriumruimte en natuurlijk landbouwgrond op een locatie met rijke landbouwhistorie. Duurzame eiwitproductie blijft het hoofddoel op de Campus. Waardevolle kennis, ontwikkeld vanuit het verleden, wordt op Eiwitcampus Beers gecombineerd met nieuwe inzichten. Circulaire- of kringlooplandbouw is daarbij het sleutelwoord, waarbij de kringlopen zowel op lokaal- als op nationaal en Europees niveau gesloten kunnen worden.

De Campus fungeert als voorbeeld van hoe een nieuw productielandschap er in het klein uit zou kunnen zien, maar laat ook zien dat onderdelen van de Campus, zoals het energiepark gecombineerd met landbouw, bestaansrecht  hebben op grotere schaal. “Hier hebben wij een functie als brug tussen ontwikkelings-en productiefase’.

Beeld: ©Eiwitcampus Beers

Proefboerderij als katalysator

De proefboerderij fungeert als aanjager voor de transitie naar duurzame productie van dierlijke en plantaardige eiwitten. Het uitgangspunt voor een proeflocatie is het creëren van een innovatieomgeving waar ondernemers, burgers, kennisinstellingen en overheden samenwerken aan een beter evenwicht van de primaire landbouwsector. Ondernemers die op de Eiwitcampus aan de slag gaan, kunnen met andere ondernemers samenwerken om deze doelstelling dichterbij te brengen. Een zo groot mogelijk open innovatiemodel is het uitgangspunt, waarbij bezoekende ondernemers en burgers welkom zijn. Daarnaast kan de proeflocatie als voorbeeld dienen voor de rest van Nederland, met toekomstperspectief voor ondernemers en voor bewoners van het gebied.

Transformatie tot bezoekerscentrum

Naast de functie als proefboerderij, innovatie-en educatiecentrum, bezit de locatie ook potentie voor een bezoekerscentrum en bijvoorbeeld een streekrestaurant. Op deze manier worden ondernemers, buurtbewoners en andere bezoekers betrokken bij deze nieuwe manier van voedselproductie. Door dit in de bestaande gebouwen te integreren ontstaat een experimenteel voedsellandschap dat een alternatief biedt, maar ook een aanvulling kan zijn voor de huidige, veelal lineaire voedselproductie en mensen hiervoor kan enthousiasmeren.

Publicatiedatum op deze site: 6 oktober 2020

Dit verhaal is onderdeel van een serie artikelen voor deze website (tussen 2019 en 2021) waarin agrarisch ondernemers vertellen hoe zij werken aan de omslag naar kringlooplandbouw. Op Groeien naar morgen lees je verhalen van agrariërs die stappen zetten en maak je kennis met de Demobedrijven.