Daar waar banken en boeren elkaar niet vinden

Het is voor ondernemers een bekend gebied: de zone waar je geld nodig hebt dat je niet hebt liggen en waar de bank terughoudend is om te helpen. Begrijpelijk wellicht, maar ook erg teleurstellend. En het kost kansen. Het Nationaal Groenfonds heeft zich ontwikkeld tot een investeringspartner voor juist deze projecten, boeren, leningen en kansen.

Het Nationaal Groenfonds is in eerste instantie, in 1994, opgezet ter ondersteuning van het natuurbeleid van rijk en provincies,” begint Manager Strategie en Bedrijfsvoering Pieter Baars zijn verhaal. “Het ging slecht met de natuur. Het was versnipperd. Met name dieren hadden hier last van. Het nieuw opgerichte Nationaal Groenfonds ging provincies helpen met het voorfinancieren van projecten die de versnipperde natuur moest gaan verbinden. Denk aan de ecoducten die je nu veel ziet. Maar ook de aanleg van houtwallen, paddenpoelen en plas- en drasbeheer.”

Schuivende rol

Naarmate de tijd vordert en meer projecten worden afgerond, leert het Groenfonds dat particuliere natuurbeheerders en landeigenaren graag met hen in gesprek gaan. “Er kwamen subsidies die werden toegekend als van agrarische bestemming werd omgeschakeld naar natuur. Ook gingen we het natuurinclusief beheren belonen.” Rond de tijd dat Baars zelf bij het Nationaal Groenfonds terecht komt (2012) neemt de rol van de stichting zijn huidige vorm langzaam aan. Dat van financier van innovatieve en meer risicovolle projecten die bij banken op minder enthousiasme kunnen rekenen. “De natuur die verbonden kon worden was inmiddels wel verbonden. We zijn ons gaan richten op het financieren van kwaliteit in plaats van kwantiteit. Van meer naar beter,” aldus Baars.

Beeld: ©Recron

Naast of ‘achter’ de bank

“Een mooi voorbeeld is onze financiering van een innovatieve plantenteler, een echte koploper,” vult Investeringsmanager Rob van Eijck aan. Hij is verantwoordelijk voor het geld dat naar de projecten stroomt. “Bank en bedrijf werkten al ruim dertig jaar samen, toen de teler met ambitieuze plannen aanklopte. Doordat het bedrijf al fors gefinancierd was, stond wet- en regelgeving verdere hulp niet toe. Daarop vroeg de bank ons om hulp, omdat wij dan net iets flexibeler en creatiever kunnen zijn. Wij zijn tenslotte géén bank.” Van Eijck heeft duidelijk lol in zijn rol en legt uit waarom het Nationaal Groenfonds dan wél besluit in te stappen: “De plannen behelsden een afname van de CO2-uitstoot op het bedrijf, van maar liefst 50%.” In dit voorbeeld leent het Groenfonds  ‘achter’ de bank, “dat betekent dat als het mis gaat, de bank eerst aan de beurt komt, daarna wij pas,” legt Van Eijck uit. Een risicovolle lening dus, goedgekeurd omdat het de doelstellingen volledig ondersteunt.

Want de stichting is een ‘financiële dienstverlener voor alle partijen die werken aan de groene leefomgeving,’ aldus de website. Dat laat veel ruimte voor mooie en duurzame projecten.

Zeldzaam huisdierras

“Een ander voorbeeld is dat van een ondernemersstel dat graag een multifunctioneel bedrijf wil opstarten, waarin bijvoorbeeld Lakenvelders* worden gemolken. De bank beoordeelt deze plannen en ziet beginnende ondernemers met een ‘zeldzaam huisdierras’. Dat zijn de Lakenvelders, omdat deze de afgelopen halve eeuw steeds minder zijn gebruikt voor het doel dat deze boer voor ogen heeft. Wij zijn hier wel in meegegaan, en inmiddels draait het bedrijf fantastisch. Natuurlijk ook dankzij de stimulans die corona voor al deze winkels aan het bedrijf is geweest.” Nu, een jaar of drie verder, is het stel in staat hun krediet bij het Nationaal Groenfonds om te zetten in een lening bij de bank. Levensvatbaarheid is bewezen, ervaring inmiddels aanwezig en de bank verleent gunstiger voorwaarden dan het Groenfonds.

* - Lakenvelders werden in vorige eeuwen vooral gehouden door landeigenaren en grootgrondbezitters. Vanwege hun schofthoogte van maximaal 1 meter 50. Hierdoor leken de landhuizen van de eigenaren groter. Tegenwoordig worden Lakenvelders vanwege hun vriendelijke karakter veel gebruikt op zorg- en kinderboerderijen.

Beeld: ©Recron

Grondcoöperatie

Er was eens een boer, die meer land wilde voor zijn natuurinclusieve bedrijf. Ook hier komt de vraag uiteindelijk bij het Nationale Groenfonds uit. Van Eijck: “Hij had twee ton nodig voor een grondcoöperatie. Wij wilden dit financieren, op voorwaarde dat hij zelf twee participanten vond die ieder minstens 25.000 euro wilden inleggen. Zo gezegd, zo gedaan. Niet veel later stond de boer weer voor de deur. Hij was in zijn omgeving en regio zijn verhaal gaan vertellen en had in korte tijd maar liefst acht participanten gevonden. Met dat geld kwam hij dus direct zijn lening bij ons aflossen.” Het voordeel van een dergelijke constructie, een coöperatie, is dat in de statuten wordt vastgelegd hoe er moet worden beheerd. Zo wordt de natuurinclusieve werkwijze feitelijk voor de komende eeuwen gegarandeerd.

Beeld: ©Umincorp

Meer dan landbouw

“We doen niet alleen landbouw,” benadrukt Baars. “We financieren bijvoorbeeld ook twee projecten die, onafhankelijk van elkaar, bezig zijn om plastic te sorteren en hergebruiken. Momenteel wordt zo’n 50% van al het in Nederland ingezamelde plastic verbrand. De andere helft kan nog worden verwerkt tot granulaat. Binnen deze projecten wordt 98% van de zuivere grondstoffen herwonnen uit plastic afval, wat vervolgens kan worden hergebruikt. Dat scheelt niet alleen de verbranding en maar ook heel veel nieuwe productie van plastic.” De ‘groen’ in het Groenfonds staat dus voor meer dan alleen weilanden en bossen. Het gaat ook om klimaat, innovatie en duurzame vooruitgang.

De stichting is tevreden met de projecten die het doet en de vorm waarin het ondersteuning biedt aan een groener en duurzamer Nederland. Het participeren in projecten of ondernemingen wordt dan ook bewust afgehouden. “We houden ons bij het uitlenen van geld. Een tijdelijke relatie. Als je aandelen hebt, verandert je rol, dan ben je mede-eigenaar. Dat willen we bewust niet,” is Baars helder.

Het is dit soort duidelijkheid die de relatie met de mensen achter de projecten en ambitieuze plannen ook beschermt. Alle partijen weten wat ze aan elkaar hebben en er is al volop bewijs dat dit heel veel kan zijn.

Dit verhaal is onderdeel van een serie artikelen voor deze website (tussen 2019 en 2021) waarin agrarisch ondernemers vertellen hoe zij werken aan de omslag naar kringlooplandbouw. Op Groeien naar morgen lees je verhalen van agrariërs die stappen zetten en maak je kennis met de Demobedrijven.

Publicatiedatum op deze site: 22 juni 2021