Hoe Staatsbosbeheer en LNV naar één doel toewerken

In het streven naar natuurinclusieve landbouw komen de belangen van Staatsbosbeheer en het Ministerie van LNV naadloos overeen. De een heeft de wens, de visie en het geld, de ander de grond en infrastructuur. En beide beschikken over een groot netwerk.

”Ga jij bij die natuurclub werken?“ vroegen ooms van Jelle de Boer elf jaar geleden, quasi schertsend, toen hun neefje een baan aannam bij Staatsbosbeheer. In een landbouwfamilie als die van De Boer, stond ‘natuur’ niet bekend als een begrip waar je als boer veel kanten mee op kon. “Er komt veel zendelingenwerk kijken bij projecten zoals deze,” vertelt De Boer. “Het is nieuw, nieuwe afspraken en verhoudingen tussen de betrokken partijen.”

Beeld: ©Staatsbosbeheer / Vincent van den Hoven Fotografie en Film

Experimenteren met pachtovereenkomsten

De Boer is inmiddels twee jaar betrokken bij ‘het project’. Voor de oorsprong ervan schakelen we naar Mariska Harte van LNV. Zij is de initiatiefnemer en zocht in 2018 contact met Staatsbosbeheer. “Wij richten ons op het stimuleren van natuurinclusieve landbouw en zagen mogelijkheden voor zowel onszelf als pachters van Staatsbosbeheer. Kunnen we een pachtaanbod doen, waar het werken volgens natuurinclusieve principes tegenover staat? Met die vraag zijn we aan de slag gegaan,” begint Harte.

De eerste stappen zijn van juridische aard. “We moesten bijvoorbeeld uitzoeken of er in een dergelijke constructie geen sprake is van ongeoorloofde staatssteun,” legt Harte uit, “maar we hebben ons ook goed afgevraagd of dit wel onze rol is”. De antwoorden waren respectievelijk ‘nee’ en ‘ja’ en dus werd er een start gemaakt.

Beeld: ©Staatsbosbeheer / Marleen Annema Fotografie

Doelen

Te beginnen met het formuleren van doelstellingen. Wat wil het project bereiken, en wat willen LNV en SBB met het project bereiken? “Heel veel kennis opdoen,” is De Boer direct stellig. “Daarom zijn we ook echt inhoudelijk betrokken bij de deelnemende boeren en hun bedrijven. Wat zijn de opbrengsten? Hoe reageert de natuur? Kloppen de aannames die we hebben en waar we mee werken wel? Op deze manier hebben we ook een gelijkwaardige en volwassen relatie opgebouwd met onze pachters. Van het ouderwetse ‘geld in ruil voor land’-principe is dus geen sprake”.

Voor LNV zit de winst in de ervaring die wordt opgedaan. “Wij zetten met Natuurinclusieve landbouw in op inspirerende voorbeelden. Het zijn, wat ons betreft, vooral de verhalen uit de praktijk die verdere verspreiding van deze vorm van landbouw en landschapsbeheer moeten helpen. Daarnaast willen wij maar ook zelf leren wat er nodig is aan beleid en regels. Wijzigingen, aanvullingen, nieuwe regelgeving en beleid, etcetera,” legt Harte uit.

Beeld: ©Staatsbosbeheer / Gerrit Schepers

Vastigheid

De opzet van het experiment is zeer individueel gericht. Met elke boer wordt anders gewerkt, uitgaande van het beschikbare land, de omgeving, eventuele aangrenzende natuurgebieden gebieden, etcetera. Er worden door SBB of LNV geen eisen gesteld aan hoé je als pachter de bedrijf runt, alleen dat het op natuurinclusieve wijze gebeurt. “Samen met boeren onderzoeken we hoe natuurinclusieve landbouw kan zorgen voor meer biodiversiteit, minder CO2-uitstoot en een beter beheer van onze natuurgebieden,” meldt SBB op haar website. En wat winnen de pachters met deze deal? Geen goedkopere pachtgronden in ieder geval. “Nee, de pachtprijzen blijven gewoon marktconform. Wij bieden wél een overeenkomst van maximaal twaalf in plaats van zes jaar,” legt De Boer uit. Een langere termijn dus, om het vertrouwen in elkaar uit te spreken en de te volgen koers ook een goede kans te geven. Andere voordelen zijn het netwerk van SBB, zoals contacten bij waterschappen, provincies, verschillende onderzoeksinstituten. En dan zijn er natuurlijk nog de pachters onderling, die kennis en ervaring delen en elkaar waar mogelijk verder helpen in hun ontdekkingsreizen.

Van 14 naar 40

Een aantrekkelijke propositie, voor zowel pachter als SBB en LNV. “In sommige regio’s staan de gegadigden inderdaad klaar en zijn wij zelf de reden van vertraging. We kunnen niet in één keer met iedereen aan de slag,” is De Boer realistisch. Harte vult aan: “In 2024 komen we met de eerste rapportage, gevoed door metingen van de WUR. Het gaat om harde en zachte resultaten, dus cijfers over input en opbrengst, maar zeker ook de ervaring van de boer.” Rond deze zelfde tijd hoopt het experiment van veertien deelnemende pachters, te zijn gegroeid naar veertig, bijna een verdrievoudiging. Ambitieuze plannen dus. “Door op een nieuwe manier samen te werken binnen pachtovereenkomsten, belonend op gedrag, denken we een aantrekkelijke partij te zijn voor onze pachters,” aldus De Boer af. “Natuurinclusieve landbouw staat altijd prominent vermeld in diverse plannen, maar in dit project wordt het gewoon uitgevoerd. Doen we die ervaring op. Dat is heel veel waard. We hebben elkaar zo hard nodig, om in de toekomst van landbouw, natuur, recreatie en dus ons land te kunnen blijven genieten” sluit Harte af.

En de ooms van De Boer reageerden ook nog op het project van hun neef. Met een aantal berichtjes, dat ze “heel trots” zijn dat Jelle zich zo druk maakte om het bij elkaar brengen van ‘landbouw’ en ‘natuur’. Het begin is er.

Beeld: ©Staatsbosbeheer / Marleen Annema Fotografie

Dit verhaal is onderdeel van een serie artikelen voor deze website (tussen 2019 en 2021) waarin agrarisch ondernemers vertellen hoe zij werken aan de omslag naar kringlooplandbouw. Op Groeien naar morgen lees je verhalen van agrariërs die stappen zetten en maak je kennis met de Demobedrijven.

Publicatiedatum op deze site: 25 mei 2021