Brandrood rundvlees uit, in en voor het Aa-dal

Veranderende regelgeving en ontwikkelingen binnen de veehouderij maakten dat Johan Pennings om zich heen ging kijken. Wat is er mogelijk? Wat kan en wil ik met mijn bedrijf? De ondernemer zag zeker alternatieven, de ervaren boer gaf zijn ervaringen een plekje en richtte zijn bedrijf opnieuw in.

Als we de bus weer instappen, nadat we op zijn bedrijf in Heeswijk-Dinther hebben mogen rondkijken en kennis hebben gemaakt met zijn jonge stiertjes, ga ik snel naast hem zitten. Johan Pennings heeft eerder deze dag al verteld over zijn project met brandrode runderen, en ik vind het een mooi en interessant verhaal. Terwijl de bus over een, voor een tractor al uitdagend, landweggetje kruipt, zien we links en rechts bloeiende akkerranden liggen. De reden van deze kleine omweg over onverharde paden. Maar ik ben vol van de prachtige beesten die we net zagen en wil er alles over weten.

"De regels veranderden steeds, op een gegeven moment moest ik over alternatieven gaan nadenken"

“De regels veranderde steeds, op een gegeven moment kwam ik niet meer goed uit en moest ik na gaan denken over alternatieven”, antwoord Pennings op mijn vraag hoe hij bij dit project betrokken is geraakt. Het familiebedrijf, naast Johan werkt ook zijn vrouw mee, daarbij ook af en toe geholpen door hun vier dochters, is tot dat moment een veehouderij,  met melkvee en een neventak in ‘blank vlees’. Dat zijn de kalveren die niet geschikt zijn voor de melkveehouderij en door middel van melkpreperaten worden gevoerd tot ze rijp zijn voor de slacht.

Als de Pennings’ rendabel willen blijven, zal er moeten worden opgeschaald. “Dan moet er een stal verbouwd worden voor zeker 1000 stuks vee, met alle bijbehorende apparatuur. Een investering van vijf á zes ton. En dan nog is je toekomst, met die steeds veranderende regels, erg onzeker,” neemt Pennings ons mee in zijn afweging. Hij kiest uiteindelijk niet voor de stal ter grootte van anderhalf voetbalveld, en ook niet voor de switch naar ‘rosé kalveren’, waarvoor ondanks een ander proces ook zo’n grote stal en dus investering nodig is. Nee, het worden brandrode runderen, waarvoor de benodigde verbouwing veel minder indrukwekkend is, waarvan Pennings ook nog eens het meeste zelf kan uitvoeren.

Beeld: ©Ministerie van LNV

Regionale en natuurlijke samenwerking

Samen met boer Martien van Asseldonk en Slagerij Pennings (geen familie!!), allebei uit Veghel, wordt een klein proces uitgedacht. Op de (zorg)boerderij van Van Asseldonk lopen brandrode runderen. Grazend door het Aa-dal, waar ze op natuurlijke wijze het grasland bijhouden, worden de vaarzen in augustus bevrucht door de stieren. Op natuurlijke wijze, dus zonder hulp of tussenkomst van kunstmatige inseminatie (KI). Medio mei levert dit kalfjes op. Alle kalveren blijven gewoon bij moeders en in de wei. Dit in tegenstelling tot het reguliere proces, waar de kalfjes al na twee weken worden weggehaald. Tot nu toe komen er elk jaar zo’n 80 á 90 kalveren ter wereld bij Van Asseldonk, waarvan dus ongeveer de helft stiertjes zijn. In oktober zijn de stiertjes oud en groot genoeg voor de volgende stap en dan komt Pennings in beeld. Tests wijzen uit welke stiertjes geschikt zijn voor de fok, het zogenaamde stamboekvee. “Wij vangen de overige stiertjes op, mesten ze verder op met natuurlijke en eigen geteelde producten zoals luzerne en gerst, de stromest komt weer op het land en leveren vervolgens op bestelling aan Slagerij Pennings, die natuurlijk niet in één keer 50 stiertjes kan slachten en verkopen,” legt hij uit. De slager neemt de stiertjes over en verkoopt het vlees onder het label ‘Aa-dal brandrood’ aan particulieren.

Beeld: ©Ministerie van LNV

Opschalen

“Het vlees is iets duurder, maar de tekenen zijn heel positief”, schetst Pennings gematigd enthousiast. Het kleine en natuurlijke proces begint voor alle betrokkenen rendabel te worden, een niet onbelangrijk onderdeel van de transitie waar we ons met zijn allen in bevinden. De bus heeft ons inmiddels door een goed deel van De Peel gereden en nadert het eindpunt van deze toer. Voor Pennings is het echter pas het begin, legt hij uit als ik vraag naar zijn plannen: “nou, eerst maar eens zorgen dat dit goed loopt. Daarna hebben we nog de zorg voor de koeien die niet meer geschikt zijn voor de begrazing van het Aa-dal, omdat ze geen kalf meer kunnen krijgen bij Van Asseldonk, het zou mooi zijn als we die beesten ook op deze manier klaar kunnen maken voor de slacht.” We komen aan het einde van onze bustoer en nemen afscheid. Het enthousiasme van Pennings is aanstekelijk en ik neem me voor het project te blijven volgen. En om de slagerij in Veghel een keer te bezoeken, want ik wil het eindproduct nu ook graag een keer zien en proeven.

Dit verhaal is onderdeel van een serie artikelen voor deze website (tussen 2019 en 2021) waarin agrarisch ondernemers vertellen hoe zij werken aan de omslag naar kringlooplandbouw. Op Groeien naar morgen lees je verhalen van agrariërs die stappen zetten en maak je kennis met de Demobedrijven.